Nog in Apeldoorn, zelfde hotel, aten we ’s avonds van het buffet. Er was zoveel keuze.
Nu kijken wij wel in ons eigen bord, al hebben we al gemerkt dat de meeste andere mensen dat niet doen. En of het nu commentaar betreft of gewoon om een praatje te maken, het heeft hetzelfde resultaat. Het volstaat om mijn eetlust te bederven.
Nu zat daar toch een man in een rolstoel, enkele tafels achter ons. Hebben wij nu iets tegen mensen in rolstoelen? Neen toch! We hadden de hele man zelfs niet opgemerkt tot hij, toen Luc opstond om nogmaals langs het buffet te lopen, luidop verkondigde: “die gaat nu al voor de vierde keer”.
Inderdaad … Dat hoeft zelfs helemaal niet te betekenen dat Luc een schuffel is. Integendeel. Waar anderen met afgeladen volle borden aanhaalden, verkiest hij om kleinere porties te nemen, zodat hij verscheidene dingen kan proeven.
Toen Luc dan de vijfde keer opstond, had ik even zin om tegen de man te zeggen: “ach ja, hij had nog geen dessert”.
Had de man enige kennis aangaande etiquette gehad -hoezo als hij de elementaire beleefdheid van zijn mond te houden over zaken die hem niet aangaan niet kende- had hij geweten dat een -vroeger- normale maaltijd uit meerdere gangen bestond: voorgerecht, soep, tussengerecht, hoofdgerecht en dessert; koffie en het pousse-caféke nog niet meegerekend.
Wat ik nu wil zeggen is dat iedereen zich met zijn eigen moet bemoeien. Wij hebben het niet echt aan ons hart laten komen, maar ik heb me wel de hele verdere avond bespied gevoeld.
Matroos Beek
Wat grof van die man. Het zijn z’n zaken ook niet.