Machrie Moor is een klassieker. Ik denk niet dat we Arran zullen bezoeken zonder bij die stenen langs te gaan. Het is dan ook maar een kort wandelingetje, een tussendoortje om zo te zeggen.
Dit jaar stonden er, ondanks de regen, meer auto’s dan anders op het minuscule lapje grond dat parking heet. Laat ons zeggen dat de helft parking ingenomen was, dat betekent een auto of vijf. Onderweg kwamen we heel wat terugkomers tegen. We waren dus alleen bij de stenen.
Ik zeg wel: ondanks de regen, maar naar Machrie Moor heb ik wel altijd mijn regenvestje aan. Het regent er niet echt, maar het miezert er altijd. Deze keer was het echt wel regen.
Toen we terugkeerden kwamen we heel wat opgaanders tegen. In die mate dat ik me afvroeg hoe die allemaal op die parking waren geraakt. Heel wat mensen nemen er wel het openbaar vervoer. Want ja ja, er rijdt een bus op Arran.
En inderdaad, ze stonden al te wachten, twee auto’s, midden op het stukje. Een paar vrolijke knullen van een jaar of veertig kwamen ons al tegemoet om te vragen of … Een rosse Schot zette zijn auto zo dat wij wel weg konden maar geen andere er in.
“Altijd vroeg komen” zei Luc, waarbij ik bedacht dacht hij blijkbaar nog zinnens is naar Arran terug te gaan.
Waarom wij zo vroeg waren? Ach ja, we waren vroeg opgestaan omwille van het getij. We hadden de zeehonden al bezocht.
Zoals gezegd, het is de derde keer dat we er waren en steeds zagen we de huizen in de verre verte en steeds zagen we daar de enkele auto’s rijden. Telkens opnieuw keek ik vanaf de String Road uit of ik de stenen niet zag staan.
Dat kon dus niet. Deze keer namen we een weg die we nooit namen -met de auto wel te verstaan- en toen we een wit huis voorbijreden, bedacht ik ineens … “stop!” zei ik, wat Luc dan deed op de eerstvolgende uitwijkplaats. Je moet daar nu ook niet gek gaan doen.
En ja, door de lens van het fototoestel vond ik ze, daar in de verte.
Matroos Beek
Mooi daar!
Kakel
Zie ze staan, als dappere wachters. Mooi!