De man had ons gevraagd of we oude munten bij hadden. Dat hadden we niet. Later, maar dan wel uren later, loopt er een man voorbij die ons eens heel opvallend bekijkt.
Als die buiten gehoorsafstand is, zegt Luc: “Dat is die man die die munten wou”. De man draait zich om, knikt en steekt zijn duim op. Voor zover gehoorsafstand.
Een probleem waar je geen rekening mee houdt bij het slechter horen: je gaat luider praten.
Sedert dat voorval heb ik last van praatangst. Toen we bij Zoneke verbleven, met het schuifraam zo een 20cm geopend, vroeg ik me af wie me kon horen. De buurman die aan het dak van zijn achterbouw bezig was? De voorbijgangers op de straat? Wie? En tot waar?
Zou ik nu een decibelmeter nodig hebben?
francky spruytte
Niets van aantrekken. Mensen die langs de straat lopen telefoneren kan je ook letterlijk alles horen zeggen. Laat die decibelmeter maar waar hij is.
ms
Fluisteren tegen Luc haalt niets uit. Hij hoort ook niet meer al te best maar wil geen hoorapparaat.
Bertie
Haha, dit snap ik helemaal.
We fietsten eens achter een wandelaar met een wiebelkont.
“En hij schudde met zijn gat,” zei ik zachtjes tegen mijn man.
De wiebel draaide zich om en lachte zo hard dat hij ècht schudde.
ms
Zoiets durf ik dus nu niet meer te zeggen.
Bertie
Ik dacht dat ik heel zachtjes praatte.
ms
Dat dacht ik tot nu toe ook.
Rob Alberts
Hier het zelfde probleem.
Ik moet opnieuw leren hoe te fluisteren.
Stille groet,
ms
Wat wij denken dat fluisteren is.
elsje
Met zoveel straatlawaai en mensen die luidkeels in hun smartphone lopen te toeteren…gaat het met jullie harde fluisteren 🙂 vast meevallen
ms
Maar niet op de rommelmarkt.