Vanmorgen Zus aan de lijn. En alhoewel mske altijd een luisterend oor heeft voor Zus, was het deze morgen omgekeerd. Zus belde net gedurende dat denderend telefoongesprek, dat mske dan maar kort maakte.

En toen zei Zus dat Zoneke wel zou meegaan om het nieuwe dakzeil voor de jeep en dat mske zich daar dus niet hoefde om te bekommeren. En toen vroeg ze: “mama, is er iets?” en mske antwoordde zoals naar gewoonte: “neen, hoor”, maar haar stem zal niet luchtig genoeg geklonken hebben, want Zus zei: “er is wél iets” en mske zei nog maar eens: “neen, hoor”. Maar Zus was deze maal wel érg alert en vroeg: “ben je er zeker van?” en mske zei: “neen, helemaal niet”.

En mske vertelde wat op haar maag lag en nog één en ander. En Zus zei: “mama, je zegt ook nooit iets hé, ik heb er wéér drie maal moeten om vragen”.

En mske bedacht dat ze eigenlijk altijd al, alles alleen had willen overwinnen.