Op een avond toen mske en haar toenmalig vriendje van de feesten naar huis gingen, werd ze aangesproken door een lange snul met blond haar die haar in het Engels vroeg of ze geen joint wou.

mske vertelde dat thuis en werd ’s anderendaags naar het buro geroepen. En daar kon ze het ganse verhaal aan de rijkswachter van dienst vertellen.

De volgende dag kwam die haar halen en zei: “kom eens mee” en nam haar mee tot voor de ruit van een cafeetje, waar hij op een biljartende knul wees, die algemeen berucht was in de gemeente en hij vroeg: “is het die?” En mske zei: “neen, dat is em niet”.

“Ja maar” zei de rijkswachter “hij is blond” en keek haar afwachtend aan. En mske zei: “het is em niet”. “Hij spreekt Engels hoor” en keek haar nog wat indringender aan en mske zei “het is em niet”. En de man begon echt boos te kijken, toen hij zei: “en hij is algemeen gekend voor drugs” en mske werd ambetantig en zei: “en toch is het em niet, want die andere was er geen van de gemeente, het was een vreemde”.

Nog enkele dagen later, toen mske uitging op de feesten, stond hij daar weer en zei: “weet je hoe je iemand kan herkennen die drugs gebruikt?” en mske zei van niet.

En hij ging met haar de bar langs en zei: “ruik je dat? Dat zijn drugs!”

En toen kreeg mske er genoeg van en zei: “in dat geval kan je mijn ganse klas opsluiten want die gebruiken allemaal patchouli”.

En mske zwoor dat er kon gebeuren wat wou, dat ze nooit nog iets thuis zou vertellen.

Rijkswachtkinderen hebben geen ouders.