Mid jaren zestig
Frans Lester heette niet Frans Lester, dat was zijn bijnaam omdat hij niet kon zingen. Een lester is namelijk een lijster in het schoon Vlaams. Bovendien was hij ook nog de koster van het dorp waar mske toen woonde. Hij was een jonkman van 36 en de dag dat zijn huwelijk werd aangekondigd stond het dorp op zijn kop. Va ook bijna van verontwaardiging, want de toekomende Madam Lester was maar 18. Indertijd was mske nog te jong om nu te weten of er iets meer aan dat trouwen zat of niet.
Op dat ogenblik vond mske zijn andere stoten als koster grappiger. Zoals, als de mensen begonnen te communie te gaan en daarbij stoelen verschoven, de koster wakker schrok en het “Sanctus” speelde.
 
Er was dus regelrechte oorlog tussen de koster en de misdienaars, beiden betichtten ze de andere van het stiekem aan de miswijn te zitten. Op een dag, of dat nu voor of na zijn huwelijk was, gebeurde het dat de koster krullen in zijn haar had en zo de sacristijn binnenkwam, waarop Jefke zei: “Awel Frans Lester, ne permanant gehaald”, waarop Jefke een oorvijg kreeg van de koster.
 
De reactie van de pastoor daarover later tegen moe was: “de koster had gelijk, Jef moest zo fars niet zijn, maar het is geen plezier om een ganse mis te moeten doen met dat gesnif achter je rug.

Dit verhaal anno 2005?