“We gaan de banden laten wisselen en daags nadien ga ik naar de autocontrole” zei Luc.
Alleen wisten ze ons bij de bandenwisselaar te vertellen dat onze voorste zomerbanden versleten waren. We bestelden nieuwe.
Vorige donderdag kon de wissel gebeuren. Bijna thuis gaf de auto aan dat de linker voorband te weinig spanning had. Zut! We reden niet terug. We gingen dat zelf wel oplossen … aan een voorziening die niet werkte en Luc er de verantwoordelijke bijhaalde bij wie de voorziening het wél deed.
Daar kan ik dus de kouw seskes van krijgen. Dat is echt om een mens zich belachelijk te laten voelen. Nu ja, ik weet nog van vroeger, dat een goeie sjot tegen hun sikkedeizen wel eens kon helpen, maar dat kan je daar nu niet zo op het openbare domein gaan doen.
“Morgen ga ik naar de autocontrole” zei Luc. Met al wat hier de laatste dagen al licht tegenviel hield ik mijn hart vast.
Luc wil daar zo vroeg mogelijk zijn. Om zes uur wou hij vertrekken. Hij is toch altijd te vroeg wakker, zegt hij. Maar hij had wel het geluk dat ik hem om kwart voor zes vroeg: “Hoe laat wou je vertrekken?”
Heb je al een bliksemschicht in zijn blote vaan uit het bed weten springen? Ik nu wel.
Hij stond er wel als eerste. Toen hij er wegreed was de file al serieus aangegroeid zodat er al auto’s op straat stonden aan te schuiven.
(Lees verder onder de foto)
Foto van Luc
Toen ik opstond had ik nog net tijd om water voor de koffie te koken en daar was hij al … met een goedgekeurde auto.