Toen de niet-installateur van de badkamer hier van de week voor de deur van zijn neus kwam maken, jàjà meneer is in zijn gat gebeten omdat hij die badkamer niet meer mag plaatsen, waarbij hij Slow en mske verkondigde dat de buren met hen geen contact meer gingen willen aangezien ze maar krapuul waren, dacht mske dat ze die buren niet echt nodig had en dat die mensen toch de graad van hun krapuliteit niet konden kennen, aangezien ze hen zelfs helemaal niet kenden. Maar het stak toch. Want ze vond eigenlijk het verhaal met Ex toch al een typisch marollenverhaal.
Toen ze gisteren na het vieren van Slow’s verjaardag dan door het dorpje, hier achter de berg reden, wou Slow in dat dorpscafeeke nog eens binnengaan. De café-uitbaters wonen hier twee huizen verder en kunnen dus feitelijk onder de noemer buren gezien worden. Even later kwamen er dan nog mensen, wiens gezicht mske niet onbekend voorkwam.
Om een lang verhaal kort te maken, het eindigde dat ze bijeen aan tafel kwamen te zitten en dat het ook mensen uit onze straat zijn met hun schoonzoon, die je eigenlijk ook nog als buur kan bestempelen al woont hij dan in de andere straat.
En aangezien iedereen daar iedereen kende werd mske op een zeker moment: “poppeke” genoemd door iemand wiens zicht al niet helder meer was, maar de buren zeiden dat ze zich dat niet moest aantrekken.
En de buren vertelden zeker drie maal dat het zondag’s voormiddags ook plezant was om er iets te gaan drinken. En hoewel mske wel vindt dat het avondje uit van gisteravond voor herhaling vatbaar is, ziet ze zich nog niet op een zondagvoormiddag in een café zitten.
Wat denkte daarvan?