Toen Zus en Zoneke klein waren en vielen, zei mske: “wees toch wat voorzichtiger” en ze was blij als Zus en Zoneke ouder werden en beter uit hun doppen keken.
Deze week heeft mske zeker 20 keer tegen Amke gezegd: “zie dat je niet valt” en ze kwam naar huis en dacht dat het leuk was om op bezoek te gaan maar dat zo ganse dagen uit je doppen kijgen toch erg vermoeiend moeten zijn.
Slow is met zijn knie tegen de schuif gelopen en mske zei: “wees toch wat voorzichtiger” en ze mompelde erna: “nu zijn mijn kinderen groot, nu moet ik het nog tegen die van een ander zeggen”.
Slow is al met zijn hoofd tegen de deurlijst van de keuken gelopen en over de stoel gestrompeld en nog zo wat van alles.
Iedere keer krijgt mske een hartattaque van schrik want Slow mag niets overkomen en mske wordt zó moe van op die kleine te letten.
Wat denkte daarvan?