Op een avond in de week, hadden Slow en mske salami op de boterham. En bij het afruimen van de tafel was Karboenkel er in geslaagd de plastic vellekes te pikken en mske zei: “straks heeft hij weer last” en Slow zei: “dan is het toch hij die er last van heeft”.
En het is dus van dattem hé! Hij kan niet!
En mske heeft er zo schoon genoeg van, eerlijk gezegd. Een ander, of het nu een mens of een kat is, doet iets stom met een nefast gevolg. En de dupe? Diegene die de keuken kan kuisen.
Had Karboenkel daar nu zo zielig niet gezeten had mske hem met zwart vel en al dooreen geschud.
Wat denkte daarvan?