Gisteren hadden Slow en mske een mini-siësteke gehouden. Zeer mini, want na een kwartierke was mske al wakker en onrustig want ze was aan een lang dossier bezig. Hoe minder dossiers hier liggen, hoe minder vlot ze vooruitgaan en dus porde de ijverige kant van mske, de luie kant van mske aan: “zo een lang dossier en jij ligt hier in je bed”. Al moeten we zeggen dat de ijverige kant van mske nu ook niet bepaald een grote hulp is als er effectief aan dat dossier gewerkt wordt. Dit terzijde, daar gaat het niet over.
Iets later, hier terug aan de pc zittende, jukselde mskes hand ter hoogte van de boebel voor haar middenvinger. Ze krabde en krabde en dat jukselen ging niet weg. Vanmorgen werd mske er zelfs door gewekt. Maar op haar hand was niks te merken.
Net voor ze vandaag een poging gingen doen om nog eens een siësteke te houden zag mske de hoebel. Van het krabben sloeg die wit uit en die is een ganse cm in ø. “Lap” dacht mske “dat is weeral ne spinnekop”.
Aha! Vlijtige kant van mske, kom nu nog maar eens zagen, want zeg nu zelf, hoe kan je nu vlot werken met een hoebel op je boebel?
Wat denkte daarvan?