Ooit waren Broer en mske bij grootmoeder op vakantie. Ze hadden toen, als twee wachters grootvaders patatten gecontroleerd en er de coloradokevers afgehaald en omdat ze niet bepaald happig waren om die kevers dood te trappen hadden ze die in een potje gestoken.
Het nutteloze van die actie bleek toen grootmoeder, kort voor hun vertrek, zei dat ze dat “fernijn” moesten gaan uitkappen en doodtrappen op ’t baantje.
Dik tegen de goesting heeft mske dan wel uitgekapt maar het doodtrappen maar aan Broer over gelaten.
Toen mske onlangs het prentje voor het postje over vieze beestjes in de pc aan het zoeken was en daarbij de verzamelnaam “vermin”” tegen kwam, viel ineens haar nikkel. “Ach ja!” dacht mske “vandaar komt fernijn”. Nu niet dat mske zich het hoofd had gebroken over de afkomst van een dialectwoord maar ergens, zonder er echt bij stil te staan had ze gewoon aangenomen dat dat van “venijn” zou gekomen zijn.
Niet dus.
magda
mijn vader noemde dat “feningk”. Alles wat niet deugde in de “groenselhof” viel onder “feningk” en werd te lijf gegaan met “tiengelsop”(brandnetel). Coloradokevers werden gevangen en in een pot gestopt,wat vader er mee deed dat vroegen wij ons toen nog niet af.Vader was in elk geval kontent omdat de patatten niet opgevreten werden.