Het dagelijks ritje van gisteren was al gepland. Langs de dierenarts om mijn eten, want vond Slow, het was toch wat onnozel om toerkes met de fiets te plannen en dan naar de dierenarts te rijden met de auto.
Hij heeft gelijk, alleen zit er van hier tot aan de dierenarts zo een hardnekkige hoebel in dat baantje, zo een nijdigaard van een bergske.
In elk geval konden ze dan ook nog even bij die koptelefoonwinkel passeren, dat is daar toch zo goed als om ’t hoekske. Rap en kort verteld, daar waren er nog in stock en ene daarvan verhuisde van de winkel naar mskes fietstassen.
En mske was blij want het fietsen vlotte goed en ze dacht dat ze haar winterbenen weer kon opbergen en Slow was blij want het eigenaardig gerammel van zijn fiets van de dag ervoor bleef achterwege.
Toen kwamen ze aan die andere nijdigaard. Een kort stukske steil omhoog, maar oooh, eens daar boven komt er een zalig stuk, zo eentje waar mske van puur plezier haar benen in de lucht zou gooien ware het niet dat dat een belachelijk zicht zou zijn.
Maar ach, in het beklimmen van het kort stukske hoorde ze het weer, het geluid van een doortrappende fiets. Zoals gezegd houdt mske er niet van nijdige stukskes te voet te doen, dus draaide ze zich boven op het kopke om om Slow te voet te zien aankomen met zijn vehikel. Hij had het dus weer gedaan, de velo wel te verstaan.
Eens boven stapte Slow terug op en mske zette zich af en zweefde naar beneden. En daar keek ze om en miste Slow. Die stond daar heel klein in de verte bovenop die berg. mske heeft hem maar opgebeld met haar gsm. De fiets maakte rare geluiden, het achterwiel zwalkte en het ganse boelke kraakte verschrikkelijk als hij daar op zat. “Ik ga de auto halen” zei mske maar Slow bezwoer haar dat hij wel te voet zou afkomen.
mske zette er volle speed achter en vlamde naar huis terwijl ze bedacht dat Slow kon zeggen wat hij wou, dat zij toch die auto haalde als zij daar zin in had en dat zij geen zin had in Slow die nog lang onderweg zou zijn omdat hij niet met die fiets kon rijden. Dat dacht mske allemaal onderweg.
Toen ze thuis kwam gooide ze alles snel op het buro, greep de telefoon en vroeg: “waar zit je nu dat ik afkom”. “Ik ben er … bijna” zei hij. “Wel verdraaid” dacht mske maar toen hoorde ze het poortje al scharnieren. Hij was dus toch terug op die fiets gestapt. Maar ze hebben alletwee dat scharminkel eens vies bekeken en bedacht dat het toch het moment niet was om zonder fiets te vallen nu het net weer zo vlot liep maar dat het toch ook geen lachertje was om met zo een kramikkig geval nog verder te rijden.
Ze zijn vanmorgen een andere fiets gaan kopen voor Slow, een tweedehandse dat wel, het zijn hier geen miljonairs hé …
Waarom ze die fiets niet laten maken? Dat is dan ook weer een andere verhaal.
Han
Tip: Bewaar het soupapeke van ’t voorwiel!