Er zijn misschien nog slechtere plaatsen om in panne te vallen met de auto, maar deze was toch ook geen lachertje.
De auto -Nederlandse nummerplaat- stond in Hasselt op de afrit van de autosnelweg die van Antwerpen kwam op het strookje tussen hen die naar rechts en diegenen die naar links moesten. De man en zijn vrouw kwamen er aan. Hij droeg een jerrycan, zij een ukje, beginnend lopertje.
We reden richting Mol. Daarvoor moeten we van hier naar Hasselt en daar de autosnelweg richting Antwerpen nemen en we stonden voor het rode licht, helemaal aan de overzijde dus.
De man goot de inhoud van de jerrycan in de auto, het kindje wou lopen en trachtte zich vrij te vechten. Terwijl ik de man naar het midden van het baanvak zag lopen om een andere chauffeur te vragen om te stoppen dacht ik: “ach madam, laat die kleine toch niet los”. De auto stopte.
Even vond ik het jammer dat ik geen foto had genomen. En toen ik er aan dacht belemmerde één of andere mastodont mijn zicht.
Toen we door reden de snelweg op zat de uk mooi achterin de auto en stond de gestopte wagen stil waar hijzelf ook risico liep, maar de chauffeur telefoneerde.
Waarom ik dit feit vermeldenswaard vind? De Nederlandse familie was niet hoogblond noch hadden ze blauwe ogen. Ze waren eerder getaand. Gelukkig was die andere chauffeur niet iemand met een bord voor zijn kop.
Bertie
Mooi stukje.
Er zijn heel veel mensen die over iemands huidskleur heen kijken. Gelukkig maar, door sommigen zou je denken dat we allemaal op ‘anderen’ neerkijken.
ms
Precies.