Elke overeenkomst met bestaande personen berust enkel en alleen op toeval.

“Deftige dame en heer op wandel in het park”, zegt zij, waarop ze haar hand op zijn arm legt en op uitdrukkelijk elegante manier gaat lopen. “Hoe doe je dat?” vraagt hij”. “Rechterbeen vanuit de knie vooruit gooien, bips naar rechts en rust; linkerbeen vanuit de knie vooruit gooien, bips naar links en rust … zoals die op de catwalk” zegt zij. “Zo?” vraagt hij maar zijn vest is te lang en ze kan zijn bipsen niet zien.

“Ik wist niet dat de auto zo ver stond” zegt zij stijfdeftig en kijkt naar het honderdtal meters dat ze moeten afleggen. “Ik kan hem ook voorrijden” zegt hij” dan kan jij rustig instappen en dan staat alles wat er achter komt te claxonneren”. “Dan toon ik heel deftig elegant mijn middenvinger” zegt zij.

Op dat moment catwalkte ze al niet meer. Stel dat haar bovenste helft van haar onderste helft viel.