“Wat heb jij?” schrok mske toen Ella haar kwam begroeten. Ella liep met een kokarde van een rap onder haar neusje. We weten wel dat dat eigenlijk in ’t schoon Vlaams een korstje heet, maar we deinzen wat terug van het idee dat we zouden moeten schrijven dat Ella met een korst onder haar neus liep. Zodoende!

“Wat heb jij?” schrok mske dus. “Een pijntje” zei Ella en lachte er bij alsof het om een ereteken ging. En terwijl mske met één oor hoorde dat Ella vertelde dat Astor dat gedaan had, luisterde ze met haar ander oor naar de deskundige uitleg ter zake van Amke en hoorde ze Zoneke zeggen: “de school was er van gedaan” terwijl ze flarden opving van Bollie’s: “school … speeltuin .. schuifaf … volgende kwam te snel”.

Aha! Daar kwamen ze op bekend terrein. Dàt kent mske. Ze herinnert zich nog dat Ella van haar paard donderde in de Efteling, met een kapotte, dikke lip als gevolg. Ook was er later nog hier in de speeltuin een tuimelperte uit een schommel (zwier, ruts, touter, biezebeize … naar keuze), eveneens met een kapotte lip als resultaat.

Ondertussen waren ze al uitleggend naar binnen geschuifeld -Zoneke en Bollie niet, die waren al binnen- en Ella zei: “Kijk, zó!”, terwijl ze met haar neus tegen de grond ging liggen en haar achtereind naar omhoog stak.