• Hoe is het nu?
  • Goed zeker, het zal precies gaan stoppen.
  • Huh? Je wil toch niet zeggen dat het nog niet gestopt is.
  • Het is nog niet gestopt.
  • Wat zeggen ze in Leuven?
  • Dat ik geduld moet hebben.
  • Hoe lang?
  • Drie maand.
  • Driiieee maaaaaand?
  • Dat is tot op het einde van deze maand.
  • Wil je nu zeggen dat je drie maand aan één stuk …?
  • Ah neen hé, in totaal zes maand.
  • Hoe zo?
  • Van 6 augustus tot nu.
  • En nooit gestopt?
  • Nope!
  • Maar hoe voel je je dan?
  • Als een schotelvod met een ijl hoofd.
  • Maar dat is niet doenlijk.
  • Natuurlijk niet, je moet zo maar eens werken.
  • Maar … maar dat is niet normaal!
  • Ik weet het, maar het komt nóg voor!

Komt hij nu wat de vermoorde onschuld spelen. Als mske hem belde om dat te zeggen zei hij dat ze antidepressiva moest pakken. Zal ze hem toch zijn slecht geweten niet afpakken door te zeggen dat ze zich nu eigenlijk schitterend voelt en in een uitermate vrolijke bui is die door zijn geschrokken reactie alleen nog maar vrolijker geworden is.
 
En toen ze zei dat ze een ander spiezializme ging raadplegen in de toekomst maar dan wel in Tienen, zei hij dat er in Tienen goeie spiezializme’s waren. “Ik weet het” zei mske en ze noemde ze alle drie op. Wou hij zich daar ook nog eens mee bemoeien zeker. Kleine wraakskes smaken soms zoeter dan één grote waar je daarna nog een slecht geweten kan van krijgen.