Het was hier al wel ter sprake gekomen, “‘Allo ‘Allo!” van lang geleden. Het was gewoon een vermelding van Slow dat hij het niet had gevolgd. mske kan niet zeggen dat ze het echt gevolgd heeft, maar als het was, keek ze wel. Dat was trouwens een periode dat Zus en Zoneke gek waren op zulke dingen en op een zekere manier kon het mske wel bekoren, op een andere werkte het op haar systeem.

Slow had het dus niet gevolgd, maar kende het van horen zeggen en hier en daar een fragment, maar toen we hier gisteren over “it is I, Leclerc” begonnen dacht hij dat wij dat over die begrafenisondernemer hadden.

Efkes ter informatie aan Slow, Leclerc was niet de begrafenisondernemer. De begrafenisondernemer, Alphonse, had een boon voor Madame Edith, de vrouw van René en had het over zijn “dicky ticker”. Eerlijkheidshalve dient gezegd dat mske dacht dat hij het over zijn “ticky ticker” had. Leclerc had een boon voor Madame Fanny en was dan al dikwijls onder de lakens van het bed op zolder te vinden, als hij al niet vermomd rond liep te lopen.

“Waarom moest die flik dan zo slecht spreken?” vroeg Slow zich af. Wel, dat is ook niet moeilijk, officer Crabtree was een Engelsman die in Frankrijk dienst deed en sprak slecht Frans, maar aangezien het een Engelstalig feuilleton was, moest hij slecht Engels spreken om een beetje geloofwaardig over te komen.

Nog een paar andere leuke personages uit het feuilleton, volgens mske dan toch, waren Herr Flick, Lieutenant Hubert Gruber en Captain Hans Geering. Jammer genoeg werd deze laatste vervangen door die Italiaan met zijn kieken op zijn kop en die vond mske al veel minder geslaagd.

Effe serieus! ‘Allo ‘Allo! is een parodie op een Engels oorlogsfeuilleton “Secret Army”, dat verhaalde over het Belgisch verzet, dat poogde Britse piloten het land uit te krijgen tijdens de Tweede Wereldoorlog.  Een reeks die mske ook zag, maar waar ze helemaal niets meer van afweet dan dat ze één van die twee kanalen, waar er nu zo een gerommel rond is, in de generiek gebruikten.