Met een enorme knal viel de plank op de andere planken.Ik houd niet van dat geluid. Ik houd niet van welk knallend geluid dan ook. Ik houd gewoon niet van lawaai. Maar knallende planken hoor ik wel meer en dus dacht ik enkel: “daar gaan we weer”.

Even later kwam hij met een lachende snoet me tegemoet en zei: “ja, ik weet dat je er niet van houdt, ik zag het aan je houding, maar in mijn eentje kan ik die plank niet zachtjes neerleggen”. Dat is ook zo. De planken zijn van onhandig formaat om vast te houden en dus zeker om neer te leggen. Hij nam de volgende plank.

Even later viel de plank met een knal op de andere planken. Ik dacht niets meer, ik wist dat hij met planken aan het gooien was.

Hij kwam terug en omdat hij het toch maar als een lachertje had opgevat, deed ik dat ook. Ik zei: “en je deed het weer”. Ging die daar even op zijn achterste benen staan jà! Hij werd boos en stevende woedend weg, de stoom uit zijn oren komend en vertelde aan R. dat hij mijn gezeur meer dan beu was.

Achteraf gezien bedacht ik dat ik het scenario toch kende. Ze lopen gefrustreerd te zijn en zoeken een slachtoffer om het op uit te werken. En blijkbaar pas ik precies in dat plaatje. Ze lokken een reactie uit en dan ligt de schuld bij mij en gaan ze zich lopen beklagen dat zij toch zo hard werken en dat ik …

Goed, in dit geval ken ik hem en ik mag hem wel en als hij zijn frustratie kan uitwerken zonder mij te frustreren, het is hem gegund. En hij is niet alleen met zo een kort lontje. Er loopt zo nog een vrouwelijke versie rond ook, met nog een korter lontje. De vraag is of die wel een lontje heeft.