Ooit toen mske nog halftijds ging werken, ging ze iedere morgen bij haar zwangere zus langs. Haar zus moest wat voorzichtig aan doen maar hield wel kindjes bij. Dus ging mske iedere namiddag na ’t werk de kindjes te slapen leggen. Maar ze ging iedere morgen even langs.

Eén van de moeders van die kindjes bleef dan altijd zo ellendig lang staan tetteren dat er geen tijd was om te zeggen wat er te zeggen viel. Op een dag zei die vrouw dat ze er niet uit zag omdat ze het haar van haar benen niet had gedaan. Daarop antwoordde mske dat zij dat iedere morgen deed, dan nam dat minder tijd in beslag en was het minder omslachtig.

Waarop die kakelende kip zonder kop beweerde dat zij daarvoor geen tijd had aangezien ze te veel werk had. Op de tijd dat ze daar stond te babbelen had ze al het haar van de benen kunnen doen van het ganse leger van Julius Ceasar.

En van zulke mensen krijgt mske de kriebels. Die staan urenlang een monoloog te houden hoeveel werk zij wel hebben en hoeveel werk zij wel verzetten en geven dan steken aan mensen die ook uit werken gaan, ook kinderen hebben maar daar zoveel komaf niet over maken en nog tijd over houden om zichzelf ook nog te verzorgen.