Er was eens …

een koffiemachien. Nu had dat koffiemachien op zich geen belang, ware het niet dat mske in het buro daarnaast zat te werken.

mske was zwanger en ver op het laatst toen ze op een mooie dag, een kakkerlak een wandelingske zag maken, over de papieren op haar buro.

“Dag kakkerlak” zei mske “waar woon je?” Je moet altijd vriendelijk zijn als je iets te weten wil komen hé. “Ik” zei de kakkerlak “ik woon met mijn familie en mijn ganse gemeente in dat koffiemachien in het buro hiernaast”.

mske vertelde dat aan de poetsvrouw, die het koffiemachien open deed en ja, die kakkerlakken hadden daar een hele stad gemaakt. Allemaal op een hoop boven op mekaar.

“Wacht” zei de kuisvrouw … eigenlijk zei ze: “Attends” want dat was een Brusseles van buitenlandse origine … “Attends” zei ze dus en ze spoot een bus DDT leeg bovenop de kakkerlakgemeenschap.

mske, die al geen koffie uit dat machien nam, geen chocomelk en ook geen soep, wou toch haar collega’s niet met gestrekte benen onder het buro vinden en hing een papier op het machien! “Niet drinken = DDT”.

De kuisvrouw was kwaad, want ze had tegen haar sjokodeizen gehad. De kakkerlakken waren kwaad, want ze hadden geen sjokodeizen nie meer. De grote patron was kwaad want er zaten meer kakkerlakken in zijn firma dan werknemers.

Rentokil werd opgebeld en die gingen dat eens oplossen in het weekend, zodat alle deuren en vensters dicht konden blijven.

Vrijdag 12 maart ging mske naar huis en werd er beslist dat mske ’s maandags niet ging gaan werken.