Toen mske ooit van het dorp waar ze graag had gewoond, verhuisde naar het dorp waar ze nooit graag heeft gewoond was ze er het hart van in. Broer brulde het ganse dorp overhoop. mske? Ze zei niks. Wat zei moe? Ze zei dat het “voor Broer zo erg was, maar ons ms das een kouwe, die zit nu eens met niks in”.

Dat Broer na een week al nieuwe vrienden had en na een maand al het lelijke accent van het nieuwe dorp sprak? Och ja. En mske? Ze treurde. Ze had heimwee. Maar ze zei nog niks.

Alleen heeft ze jaren en jaren en jaren, op dat ene stuk autosnelweg naar rechts gekeken, naar het kerkske en de windmolen in de verte.

Ze is daarmee gestopt. Sedert “hét”. Net of dat een breuk geweest is tussen de oude mske en de mske van nu.