Om de Bellemse bossen te bereiken moesten ze de autosnelweg over … jàjà, die drukke E40 … Dus iederen van de fiets en met de fiets aan de hand de snelweg oversteken en daar terug vertrekken en mske waggelde de beek in.

Op de bosweg liep er plots voor mskes wiel een beestje over met een hele rij kleine beestjes erachter.

mske remde met de twee remmen gelijk. Haar vader, die de beestjes niet had gezien, reed vlak op haar wiel en foeterde haar uit en mske zei: “Ik overrijd geen beestekes.”

Vele jaren later toen haar vader haar met de auto leerde rijden, stopte mske abrupt voor een duif die de straat over stak. Vader stak bijna met zijn hoofd door de voorruit en foeterde en mske zei: “Ik overrijd geen beestekes”.

En haar vader schudde zijn hoofd alsof hij een déjà-vu had.