De kittens van Tonta -de kat van Zus- zijn nu net op een toffe leeftijd, ze hebben een voorliefde voor blote tenen, maar ook kousen kunnen ze niet ongemoeid laten. Ze crossen door de keuken dat het een lust is en halen allerlei kattenkwaad uit.
Toen Zus en Poepie gisteren terugkwamen van inkopen te doen, liet Poepie de doos met “Coupe Liégeoise” vallen. Van het schrikken liet hij ook de colaflessen een dondering maken, natuurlijk, de wet van Murphy indachtig, net op die pudding. En wie stonden op de eerste rij om nog een beetje te helpen? De kattenkinderen.
Ze pasjterden met hun pootjes door de massa en waren uit-bun-dig van de pret. Zoals Zus het zo mooi kan uitdrukken: “de ganse keuken was begaaid”. Zus heeft die twee pretmakers in hun nekvel gegrabbeld en in een doos gezet. Ze ging dat even opkuisen.
Maar die twee rebellen waren op een sakker en een vloek uit die doos en kwamen Zus helpen, die daar niet mee opgezet was. Ze hingen aan de borstel en vlogen weer de doos in. Ze klefferden er uit en hingen aan de dweil en vlogen weer de doos in.
Zus die zag dat haar dweilwerk geen aarde aan de dijk bracht riep Poepie, die zei “ik zal er mij eens mee bemoeien zie”. Hij stak dat jong gespuis in de doos en toen ze er uit kwamen zei hij: “Foei foei, dat mag niet”. En luisteren dat die deden!
En toen Zus zei dat hij die bij hun nekvel moest grabbelen wou hij dat niet. En Zus vertelde dat dat zó moest omdat een kattenmoeder óók haar kleintjes op die manier transporteert en ze ook op die manier leert wat kan en wat niet kan. Waarop Poepie antwoordde: “Het is niet omdat hun moeder dat doet dat ik die beeskes pijn moet doen”. Reactie van Zus: “Yeah! Right!”
Wat denkte daarvan?