Soms vraag ik me af wat me bezielde. Ik was jong en vrij en leerde de jongen van mijn hart kennen. En ja, ik trouwde uit vrije wil en er kwamen kindjes en ik zorgde voor hem en onze kindjes en toen die groter werden bleek dat ik gevangen zat in een net dat ik zelf had gemaakt.
Want al die jaren had ik alles gedaan opdat die jongen van mijn hart gelukkig zou zijn en wat bleek? Na al die jaren was die nog altijd niet gelukkig en was er altijd iets of wat aan te merken. Als ik zelf iets naar voor bracht werd er niet gereageerd of werd het van tafel geveegd. En ik liet maar weer begaan of … ik hield voet bij stuk en dan kwam er een serieuze onweerswolk. En hij manipuleerde tot ik toegaf want voor de lieve vrede …
En ik vroeg me af: “wanneer wordt er naar mij geluisterd? Wanneer is het mijn beurt om eens geconsidereerd te worden?” Op een ietsiepietsie na was ik mentaal dood, in die mate dat ik zelfs dacht dat ik het zonder hem niet zou kunnen stellen want … mijn eigen ikzelve was uitgehold en alle dingen die mij mijzelf maakten waren verguisd en weggesmeten.
Het erge is dat ik het nooit gemerkt heb, ik was zo gek op die vent, maar zo door en door gek dat ik het zelfs niet merkte tot de dag dat ik écht voet bij stuk hield en de woede ineens zag opflakkeren in zijn ogen.
En het leven werd een hel. Dagelijkse manipulaties, verwijten en beledigingen afgewisseld met excuses en zeemzoet geslijm. Maar ik gaf niet toe! Oh neen! Te veel is te veel. Toen “hèt” voorviel zegden die van psychiatrie ook niet dat hij een egoïst was. Neen het was mijn schuld want “na een leven van zelfopoffering bent U nu ineens té drastisch veranderd mevrouw”.
Oh ja? En wat met al die jaren nodeloos pogen om iets in die harde schedel te krijgen? En wat met al die jaren nodeloos tegen muren praten en redeneren? En wat met al die nep excuses om toch maar zijn zin te krijgen. Stomme trien dat ik dat niet doorhad, dat ik me keer op keer liet rollen en nog medelijden had als hij zijn gezondheid gebruikte. Ging ik daarvoor door het lint?
Drie jaar later … Het was verdomd hard, dat realiseer ik me nu, maar het was goed. Een mens zou anders nooit weten wat het betekent om te leven met een maat, een levensgezel die naast me staat en niet probeert om me te beduvelen of zijn zin door te drijven. En ja, het leven kan een paradijs zijn als het van twee kanten komt. Hoe moeilijk al de rest dan ook is en vooral ondanks dat alles ook zo moeilijk is.
Het heeft me ook veranderd, ik ben niet meer zo gemakkelijk, ook al is het thuis niet nodig, ik denk dat ik de rest van mijn leven op mijn qui-vive zal zijn in mijn omgang met andere mensen. “Neen” zeggen is helemaal niet moeilijk, het is zelfs net zo gemakkelijk als “foert”. Waarom heb ik dat niet vroeger gezien. Misschien had psychiatrie wel gelijk en had ik die man sedert het prille begin op zijn grenzen moeten wijzen.
Maar wat dan met mijn jonge meisjesdromen over de perfecte metgezel? Zouden we dan niet eerder twee eenheden geweest zijn die tegenover elkaar stonden.
Neen, het is goed geweest en het heeft me op latere leeftijd gebracht wat ik eigenlijk altijd al gewild had. En ja, beter laat dan nooit; ik had kunnen sterven zonder te weten dat de jonge, schuchtere ms gelijk had.
Wat denkte daarvan?