Toen mske begon te werken stond er in het bedrijf een computer. Geen pc! Een computer. Het spul was groot genoeg om een ganse ruimte te vullen en moest gevoed worden met ponskaarten. Die ponskaarten werden gemaakt door drie meiskes in een buroke dat kleiner was dan de ruimte voor die computer. Die ponskaarten werden geponst op basis van borderellen die werden ingevuld door de betrokken diensten en de klantgegevens werden opgevraagd bij de marketing die in hun dikke listings opzochten over welke klant het ging. In de kardex werden op fiches alle gegevens bijgehouden, want die computer maakte enkel facturen op basis van die ponskaarten en hij produceerde af en toe een uitdraai, waarvan één exemplaar naar wie-weet-wie gebracht werd en het tweede exemplaar werd naar boven gebracht bij de meiskes van de marketing en die verdeelden die in drie en moesten die listings up-to-date houden en zien of die computer er geen twee keer dezelfde maar met andere gegevens in vermeldde.
Op een dag kwam er een pc aan het loket van het magazijn. Dat was om het werk van de magazijniers te vergemakkelijken, anders moesten die dat altijd aan de kardex navragen of bepaalde stukken nog in stock waren, ofwel moesten ze in het magazijn zelf gaan kijken. Dus kwam er de pc. De mannen van het loket van het magazijn keken een beetje neer op diegenen die nog borderellen invulden met de hand want zij hadden een pc en zij konden met die pc overweg en alle anderen moesten van die pc afblijven.
Toen veranderde mske van werk. Naar een werk zonder computer en zonder pc. Eerst had ze nog een elektrische schrijfmachine, achteraf kwam er een gesofisticeerde schrijfmachine met geheugen, die door de baas met een air tekstverwerker genoemd werd, maar het niet was.
Op een dag besliste een klant een gedeelte van zijn inboedel niet mee te nemen. Daardoor kwam er ineens een pc in het bedrijf. Een pc zoals we die nu kennen, alleen was die zo stijfkoppig als een ezel want als je die opzette en probeerde er iets uit te halen zei die: “bullshit”. Die zei dat echt! Dat was dan ook het enige. De baas zette de pc in het groot buro en zei dat de informaticus die maar aan de praat moest zien te krijgen. Gewoon op een knopke duwen en hij zei al: “bullshit”, maar dat was niet wat de baas bedoelde natuurlijk. De informaticus ging die wel kraken, maar het enige wat die ooit gekraakt heeft was het geheugen van de tekstverwerker van de boekhoudster. De baas moest het weten!
Later, toen de informaticus niet meer op het buro werkte en het volledige gebouw heringedeeld werd, bleef de pc staan, meer voor het prestige dan wat anders.
mske is er ook niet gebleven en ze kocht zich een pc die niet “bullshit” zei en stap voor stap heeft ze met die pc leren omgaan tot hij uiteindelijk deed wat ze wou en ze niet telkens moest kijken waar ze uitkwam als ze ergens op drukte.
Wat denkte daarvan?