Dat logske van gisteren was iets dat ik vorige vrijdagavond schreef.
De dip begon toen met een smsje. Nog maar eens een smsje dat aangaf dat ik er eigenlijk niet zo toe deed. En boef! De hele zwik ging zich nog maar eens afspelen. En de hele zaterdag zat ik er midden in.
Er is een gezegde dat stelt dat zulke dingen als stenen zijn op de bodem van een vijver en als je niet oppast bij het zwemmen je er tegen stoot. Ik kan er in komen.
Er zijn manieren om er mee om te gaan. Ik kan dan een boek gaan lezen. Ik deed wat anders. Ik heb de tien afleveringen van “The Five” na elkaar herbekeken. Lekker vluchten in fantasie.
Of schrijven. Dat doe ik meestal als er iets niet snor zit. Meestal halen die schrijfsels het blog niet. Het was nu ook kantje boordje, want de dip was weg voor het postje verscheen.
Hoe dat kwam? Luc had me de hele zaterdag met rust gelaten. Nu ja, slim van hem, want meestal ben ik dan niet erg aanspreekbaar buiten: “kom je eten?”
Maar op zondag! Ik stond op en vond de briefjes, overal briefjes: op de pc, op de ontbijttafel, op de wastafel, … Briefjes die me deden lachen.
En lachen? Dat is als de stop die je uit een vat vol vieze drab trekt. Zodra dat vat begint door te lopen, trekt de dip ook weg.
Zoals gezegd, meestal halen zulke schrijfsels het blog niet. Deze keer wel. Stel dat iemand zou denken dat ik compleet zorgeloos door het leven huppel.
annaberg
Die kleine dingen die je compleet onderuit halen ken ik ook. Fijn toch als iemand dan van die briefjes achterlaat.