Onlangs las Luc dat de stad Landen DifTar ging invoeren. Wat wij al van dat systeem weten is enkel nogal negatief te noemen.

Het verbaasde ons dan ook niet dat we bij onze terugkeer van één van de evenementen een brief kregen met de vraag om onze voorkeur voor een bepaalde bak op te geven. Niets aan de hand? Natuurlijk wel! We kregen élk zo een brief, zowel Luc als ik en elke brief had een afzonderlijk klantennummer. En we sorteren ons huisvuil dan wel, maar dat van hem en mijzelf gaat wel degelijk samen.

Ik belde hen op. Het nummer dat op de brief vermeld stond en dat ik dus gevormd had, was er eentje om ergernis op te wekken. Dat wil zeggen, dat dat nummer er enkel was om er naar te bellen en doorverwezen te worden. Dat zegden ze dan ook.

Ze verbond me door. Wat bleek nu? Die brief die aan mij was gericht, was voor de zaak bedoeld. De zaak is een administratieve zaak waar de aanvragen via internet binnenkomen en eens ze verwerkt zijn, ook langs internet buitengaan. Dat ik voor zulke éénmansvrouwzaak al zoveel milieubelasting betaal als de grote firma’s van het industrieterrein, vertelde ik al eerder. Ik zie dan ook het nut niet in van én een vuilnisbak én een GFT container voor de zaak terwijl we er al ene hebben. Dat zei ik dan ook.

Dat het geen verplichting was, zei ze, ze konden niemand verplichten om er in mee te gaan. Waarom klonk dat dan net of ik rebelleerde tegen hun systeem?