De week nadat “het” was voorgevallen, kwam Slow hier op een morgen “binnengewandeld”. Hij was doodop en kon ieder moment omvallen. Hij stond met de nacht en er werd bij hem thuis verhinderd dat hij gedurende de dag zou slapen. Dus had hij de nacht in de auto doorgebracht. Natuurlijk mocht hij blijven van Anneke en mske.
 
Hij vroeg mske wat ze gegeten had en ze haalde haar schouders op! Hij vroeg mske waar alles stond in de keuken en ze haalde haar schouders op. Slow is naar de Colruyt geweest en heeft inkopen gedaan.
 
Slow ging naar huis en werd buiten gegooid. Hij ging ’s nachts weer werken en stond de volgende morgen hier en hij zorgde voor het eten. Anneke en mske vonden dat blijkbaar prima want toen hij ’s middags zei: “Komen eten!” zei Anneke: “Eufrasie roept!” Maar de schuchtere bedeesde Anneke en de schuchtere bedeesde Slow kenden elkaar niet, dus moest mske het ijs breken. Je kan niet geloven hoeveel monologen ze op die eerste middagen afgestoken heeft.
 
Na drie weken kwam Slow op een avond, wat nog nooit eerder was voorgevallen. Hij zag zo bleek als een doek en zei dat hij héél erg ziek was. Toen is mske vreed boos geweest. Ze heeft met haar voet gestampt en met haar vuist op de tafel geslagen -eigenlijk is mske één brok temperament- en ze zei dat het uit moest zijn met in de auto te slapen. Ze is dan met Slow naar de dokter gereden en heeft hem de kamer van Zoneke gegeven.
 
Naderhand heeft hij een periode bij zijn zus “verbleven”. Hij kon daar echter niet “wonen” omdat ze in een sociale woning woont. En er was door iemand, natuurlijk anoniem, een copie van de rechtbank, aan die maatschappij bezorgd, waarin zijn contactadres daar opgegeven stond. Stond hij weer op straat.
 
En toen zei mske dat “iedereen” de bomen in kon, de pot op, naar de hel lopen en dood vallen -dat is één van haar favoriete uitspraken als ze héél erg de pest in heeft- maar dat hij “hier” kon en mocht en zou verblijven en dat hij de kamer van Zoneke kreeg.
 
Verder vertellen hoeft niet, zeker?