Nitro -zoals iedereen wel weet, de hond van Zoneke, waar wij bij tijd en wijle eens gedurende drie dagen gaan oppassen- liep in de hof te doen wat honden meestal in hoven doen: een beetje snuffelen, eens kijken of de kat van de buren niet over de muur aan het klimmen was, eens kijken hoe het met de goudvis was … Ik zag hem ineens schrikken waarbij hij een twintigtal cm omhoog joepte.

Ik schrok omdat hij schrok, al joepte ik niet omhoog. Ik opende het schuifraam en liep richting teil -een vijver kan je het bezwaarlijk noemen- en zag hem nogmaals opspringen. Had die goudvis hem gebeten? Had die misschien een piranha tussen zijn voorouders? Ik zette een stapke rapper.

Net toen ik de teil bereikte zag ik Nitro nog snel iets tussen zijn kaken uit laten vallen, terug het water in. Wel, wat voor … Het roodborstje probeerde met zijn vleugeltjes gespreid om niet te zinken.

“Weg hier!” beval ik Nitro, die dan ook deed alsof hij het deed, zo een goeie 2m verder.

Ik gebaarde naar Luc dat ik hulp nodig had. Ik had moeten weten dat dat niet goed kon komen, Luc is echt te goedaardig in zijn omgang met honden. Hij zette het schuifraam open en nodigde Nitro uit om binnen te komen. Die zag dat niet zitten.

Ik zag wél iets zitten! Murphy -zoals iedereen wel weet- de kat van Querida die, gedurende de drie dagen die wij bij tijd en wijle daar zijn, mee in het oppaspakket zit, maakte zich klaar om zich eens te gaan bemoeien met die situatie daarbuiten.

“Raam dicht!” beval ik wat Luc dan ook deed. Hij kwam op geen goeie 2m. Hij bleef bij het raam staan en keek hoe ik het zou oplossen.

Voor één keer vond ik het een groot geluk dat Zoneke niet lijdt aan een dwangmatige vorm van opruimen. Daar op zo een goeie schopafstand van bij mij vandaan stond een spade -een platte schup zoals dat gekend is in mijn contreien- die ik in één stap wist te bemachtigen en het vogeltje voorzichtig uit het water schepte. Ik legde de schop met zijn steel op de afsluiting van de hondenren terwijl ik een enthousiast dansende Nitro uit de buurt verordonneerde.

Gelukkig begreep Luc wat de bedoeling was -Nitro buiten de ren, vogeltje er in- en hij kwam het deurtje openmaken zodat ik het vogeltje voorzichtig in het stro van het hondenhok kon zetten, waar het rustig kon opdrogen alvorens er weer op uit te vliegen.

“Eind goed, al goed” dacht ik, terwijl ik hoopte dat de kat van de buren niet over de muur zou klimmen.