Als Slow met iets in zijn hoofd of in zijn maag zit, dan kent hij maar één remedie: eten, al eender wat. Dan duikt hij de frigo of de kast in.

Daarnet had hij een craquotte gehaald en kraakte er lustig op los. mske, die met de koptelefoon bezig was, zei: “Slow jongen, kraak niet zo”.

Slow keek zielig, dus heb ik mijn duit in het zakje gedaan. Ik ben ook gaan eten en dat kraakte zo zalig dat mske tegen Slow zei: “kraak maar verder, Sloef is ook al bezig”. En toen zei ze dat wij tegen haar samenspanden.