mske heeft nooit een nieuw huis gewild. Ze beweert dat die huizen geen ziel hebben. Ze is erg gevoelig voor “sfeer” en heeft zich bij de aanschaf van een huis altijd daardoor laten leiden. Dit huis heeft sfeer, het ademt sfeer, het ís sfeer. Maar je moet het wel door de ogen van mske bekijken. Het werd door de dame van het immobiliënkantoor een oud kot genoemd.
 
Het prettige is dat Slow dat ook zo ervaart. Die zegt dat hij zich hier bij “de heren van Zichem” waant en dat ieder moment de meid van de paster achter de deur verwacht. Ook Zus was onder de indruk en begon mske te vertellen wat een fantastisch huis dit zal zijn als het volledig opgeknapt is.
 
Zoneke, die vroeger altijd de meest romantische van de twee was, die ziet het nu anders. Die vraagt wat het mske gaat kosten om het in orde te krijgen. Daarop heeft ze geantwoord: “tijd”, maar dat heeft ze. Er zijn geen kinderen meer om voor te zorgen zodat ze zich nu volledig op de zaak kan toeleggen. En daarbij doet ze nog een goed werk, de Belgische Staat zal er wél bij varen en de economie zal dus nog wat draaiende blijven.
 
mske vermoedt dat ze zo van die sfeer van toen houdt omdat er bij haar moe thuis gewoon “niets” was. Ze herinnert zich nog het oude boerenhuis van haar ene grootmoeder en zijn gezelligheid. Evenals het stille huis van haar andere grootmoeder.
 
En vooral die stilte is moeilijk te vinden in deze jachtige maatschappij. Maar in dit dorpke, met zijn beschermd dorpszicht, vind je die wél nog. Er rijden wel auto’s maar met mondjesmaat en de mannen op de bouwwerf hier wat verder lijken wel zachter op hun stenen te tikken dan waar dan ook.