De auto reed zo kort dat mske zich afvroeg of die uiteindelijk ook nog bij in de koffer wou. En toen, toen kwam de haas, van rechts uit het bos rende hij zoals hazen kunnen richting straat. “Let op voor dat konijn” zei mske, die “konijn” een gemakkelijker woord vindt in een waarschuwing. “Als ik rem” zei Slow “zit die hier achter binnen”. De haas, had blijkbaar iets vergeten, draaide en rende terug van waar hij gekomen was.

Een heel pooske en wat kilometers later kwam een auto zomaar op de rijbaan gereden en sneed de escort. “Wat doet die nu?” vroeg mske zich luidop af toen de auto zigzaggend over de weg hosselde. Op de achterruit was een poging ondernomen om het ijs er af te schrapen maar zonder resultaat. Twee strepen en dat was het. Ineens remt hij, zet zijn richtingaanwijzer aan en Slow zegt beduusd: “die gaat tegen dat paalke rijden”, maar hij mist het paaltje op een haar. Ondertussen rijden Slow en mske hem voorbij en op het zelfde ogenblik dat mske ziet dat hij met zijn hoofd door zijn ruit steekt, ziet ze ook dat zijn voorruit nog helemaal bevroren is.

Onthutst zegt Slow: “liever een bronchit riskeren dan efkes het ijs van de ruit te krabben”. mske denkt dat een bronchitis wel het minste was dat die vent riskeerde.