Soms krijg je een klop op je ketel, net of ze je een slag op je hoofd verkopen met een moker. Van de weeromstuit val je in een zwart gat en zit daar in het donker wat te kniezen en te piekeren over de situatie, die toch erg is. Tot je ineens de grond onder je voeten voelt wegzakken en je nog dieper het gat induikt waar je daar in het donker wat zit te kniezen te piekeren over de situatie. En zo sukkel je dieper en dieper en dieper … En telkens je denkt : “nu kan het niet erger”, krijg je opnieuw een opdoffer.
En dan, op een zeker moment realiseer je je dat je niet op de bodem zit, maar op een richel. Maar dat je de bodem niet kan zien omdat het daar beneden zo donker is. En dan poog je recht te komen, maar je moet oppassen want die richel is broos en kan ieder ogenblik weer onder je voeten uitgeslagen worden.
Af en toe voel je een trilling in de richel en je beseft dat de donkerte onder je nog veel kloppen op je ketel kan velen eer je de bodem bereikt.
Ondanks de donkerte kan er dan een kleinigheidje voorvallen, zo miniem, een strohalmpje of een druppel op een hete plaat, maar het geeft je een steun zodat je stilaan weer naar boven kan beginnen klauteren.
Maar dan mag je niet naar beneden kijken, nooit naar beneden, maar altijd naar boven en hopen, blijven hopen.
olive
wow sloef…. wat een mooi diepzinnig stukje. zoals mijn vader altijd zegt: er komt een dag dat het over is.
maar ja, soms duurt het lang voordat die dag er is…
ridder
TITEL: gedachte
ridder vraagt zich af of er uberhaupt mensen zijn bij wie hun leven volledig naar wens is en zo ja zijn die dan niet nog meer bevreest voor de dag die tegenspoed brengt.
koenie kiplekker, wisselend van berg naar dal en omgekeerd, groet.