Ooit, in een opwelling schreef ik enkele lijntjes die ik vergat tot ik deze week las dat, wie het Incapad naar Machu Picchu wil nemen zich een beetje moet gaan haasten.
En toen dacht ik weer aan die beperking die ik me ooit zelf oplegde en dacht: “Machu Picchu kan daar ook al bij”. Niet dat ik daar plannen toe had, want zelfs dan kan je er langs een andere weg ook nog naartoe. Het gaat me meer om het feit dat ik plaatsen mijd waar het te druk is, waar ik moet aanschuiven. Er zijn er zo nog wel meer: Stonehenge hoort erbij, de Sixtijnse kapel ook.
Als ik dat lijstje bekijk komt het Rode Plein nog het meeste in aanmerking om wél te bezoeken, want daar kan je -inderdaad- met de auto naartoe. Dat weet ik van een vroegere collega die met een Russische vrouw was gehuwd. Dit voor zover ik het al zou overwegen om het te willen.
Anderzijds vind ik het gezegde van Bart Cannaerts in “Twee tot de zesde macht” van deze week ook wel iets hebben. Die zei: “ik ga niet op reis, ik geloof de foto’s”.
Inderdaad, foto’s van die befaamde locaties zijn massaal te vinden op internet. Ik prefereer het avontuurlijke van het reizen, waarbij je op die plaatsen komt waar je niet moet aanschuiven.
Bertie
Dat ben ik roerend met je eens.
Matroos Beek
Ik ook. Helemaal eens.
ms
Das mooi! Zoveel eensgezindheid!
elsjeveth
helemaal mee eens. Op Kreta stond ik op een roze strand tussen de selfie makende Russinnen. Jeggg. Twee strandjes verderop geen mens te zien (zeker geen Russische medemens) maar wel de mooiste schelpen ooit en een verkleedhokje waarvan de deur eruit viel zodra die werd dichtgedaan.
🙂