Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

De diefstal

Eerste hoofdstuk

    Nadat we van een medestandhoudster op de boekenmarkt hoorden dat zij al was aangesproken over het gebruik van plastic zakjes en zij dan maar papieren exemplaren had gekocht -waar ik ook tegen ben, dat is namelijk niet zo goed voor de bomen- hadden wij toch ook onze plastic zakjes thuis gelaten om ze te gebruiken in de pedaalemmers.

    We waren dan ook blij toen we in de Kringwinkel de zakjes in geweven materiaal vonden -zij het met een logo er op- en we betaalden met graagte de 10cent/stuk.

    Nog blijer waren we, toen we zo een twintigtal zakjes kregen, zelfde materiaal, ook met een logo, maar wel een tiental blauwe en een tiental roze, met verwijzing naar het geslacht van een baby. Ik vond dat grappig en ik stelde me het gezicht van de klanten al voor als ik ze zou geven.

    Op de boekenmarkt echter, willen de meeste mensen geen zakje, ze hebben er meestal zelf wel een voorzien.

Tweede hoofdstuk

    Luc en ik, wij laten nooit ons kraam alleen. Nooit! Sommige anderen doen dat wel, wij niet. Standhouders die alleen zijn verstaan zich onder elkaar, soms zelfs zonder een woord te zeggen. Dan trekken ze je aandacht, trekken even hun onderste ooglid naar beneden, we knikken ja en ze gaan. Geen mens is waterdicht.

    Bij ons is dus altijd één van ons beide van wacht, behalve …

    Ik kom terug van de wc -gelukkig bevond die zich maar op een goeie 50m van ons kraam- en zie … geen Luc. Waar zit die nu? Dat kraam zo alleen laten. Ik kijk naar de kassa. Alles in orde. Ik kijk in de auto naar mijn sjakosj. Alles in orde. Ik kijk in de koffer, die altijd blijft open staan. Die koffer fungeert een beetje als voorraadkast voor onze picknick, ons drinken, onze lege dozen en lege tent- en stoelenzakken. Alles in orde. Nu dient die zelfs als zitplaats.

    Maar waar zit Luc?

    Ik stuur een berichtje: “Waar ben je” en hij antwoordt: “Ik kom er aan”.

    Breed lachend komt hij aangestapt. Ik haal diep adem, tegen iemand die vrolijk loopt te lachen mag je niet uitvallen. “Ik heb dat toch gezegd” zegt hij “dat ik eens rond ging gaan”.

    Wat blijkt nu? Blijkbaar hebben we samen gezegd dat we weg gingen. Ik met mijn slechte oren heb dat niet gehoord, hij met zijn minder goede oren, ook niet.

    Maar ach, alles is in orde, er is niks gebeurd en we spreken af dat we in de toekomst voor een ontvangboodschap -gesproken dan- moeten gaan. Kwestie van dit soort misverstanden te vermijden

    Het zindert nog wat na. Meestal met de vermelding van: “Hebben wij sjaans gehad”.

Derde hoofdstuk

    Willen ze op de boekenmarkt geen zakje, op de rommelmarkt willen ze dat wel. Ze vragen er zelfs om. Ook als ze maar iets ter waarde van 10cent aankochten, willen ze een zakje. Ze krijgen er eentje … van Pearle, van Hans Anders of wat er dan ook nog in de zakjeszak zit. Soms heb ik de indruk dat het meer om de zakjes te doen is dan om de aankoop.

    Vorige zondag -ik stel zelf een zakje voor want voor meerdere boeken mag dat wel iets meer zijn- en ik vraag al lachend: “Wil je een jongen of een meisje?”

    Er was niks te jongen of meisje! Die babyzakjes waren weg, alleen die. En ik die dacht dat er zoveel ruimte in die zakjeszak zat omdat ik de plastic folie ergens anders had ingestopt.

Epiloog

    We konden het niet geloven. We kunnen het nog altijd niet geloven. Volgens mij ga ik dat nooit kunnen geloven. Allee nu.

    Weet je dat wij wel weten dat we enorm veel sjaans hadden dat ze enkel gratis gekregen zakjes meenamen?

    Weet je dat dat aanvoelt alsof ze het begin van mijn fortuin meegeritst hebben?

    Weet je dat ik in mij Q gebeten ben dat ze zomaar in de koffer hebben gekeken?

Met dank

    Aan de dieven.



Previous

De stoel

Next

Efkes pauze

22 Comments

  1. Toch bestolen! Nou waren het ook wel héél begerenswaardige zakjes natuurlijk. Maar ik begrijp de kwaadheid. Mensen moeten van andermans spullen afblijven. Afgezien daarvan, dit was een mooi en spannend verhaal!

    • ms

      Weet je wat ik het ergste vind? Buiten het feit dat wij de meevaller van die zakjes door onze neus geboord zagen?

      Wel dat ik eigenlijk kwaad ben op ons! Op mezelf en Luc. Niet om die openstaande koffer, zoals al één iemand ons al wist te zeggen, waardoor ik deze affaire tegen niemand meer vertel.

      Die auto, koffer inbegrepen, is van ons. Die koffer doet goed dienst en biedt bijkomend schaduw en een zitje. En daar heeft een ander dus niks mee te maken.

      Het heeft wel te zien met het feit dat we slechter gaan horen en dat is iets waar ik nooit ga leren mee leven, vrees ik.

      Dus ben ik boos dat we een situatie als deze niet hadden voorzien, al had ik thuis wel al eens gezegd dat Luc efkes moest kijken of ik het wel gehoord had. Ik wist niet dat ik dat ook moest doen.

      Wie heeft er nu baat bij zulke tasjes? Iemand met een kleine op komst? Om doopsuiker in te steken? Want wie nu op de rommelmarkt zulke zakjes aan kopers geeft, is gezien!

  2. Wees is niet zo boos op jezelf, zie het als een les. Desalniettemin heel jammer van nét die leuke tasjes…
    Toen ik nog een B&B had, verdwenen al mijn gastenhanddoekjes die ik ook ergens op de kop had kunnen tikken en die ik zo mooi vond. En weet je, ik heb daar nog spijt van. Helaas kon ik niemand beschuldigen omdat ik niet zeker wist wie ze had meegenomen.
    Mooi verteld!

    • ms

      Dat zeg ik ook, dat ik niet zo boos op ons moet zijn, maar toch …

      Van die handdoekjes in B&B’s hoorde ik al meer, zelfs van hele badjassen en grote handdoeken in hotels. Ik vind het een schande.

      Ik ga denkelijk eens de prijs opzoeken van zulke zakjes en ze dan zelf -wel of niet- laten bedrukken. En dan aanrekenen als ze er om vragen behalve bij een hoger bedrag.

      Daar ga ik écht eens goed over denken.

  3. Zo zie je maar dat er altijd dieven op de loer kunnen liggen. Een leuk geschreven stukje.

    • ms

      In de meeste gevallen zou zoiets opvallen, de mensen met een stand naast en rechtover weten wel van wie een stand is.

      In dit geval hadden wij brute pech. Aan de voorzijde van onze auto was de oprit van het voetbalveld met bijhorende kantine, daar stond niemand.

      De markt was langs de straat en dus maar aan één kant, niemand aan de overzijde.

      Achter ons stond de auto van een grote stand, ook met hun tent er achter, maar in die tent hadden ze de tafels in slang geplaatst, zodat zij ook de hele tijd daar waren, wat ook niet plezant was aangezien de mensen die iets wilden kopen, dat naast die auto stond, aan ons kwamen vragen wat dat moest kosten.

      Dus was er echt nul en generlei toezicht en dan doen wij een stomme stoot.

  4. Pech, staat één keertje de kraam even onbeheerd en dan dit.
    We weten allemaal dat er gestolen wordt maar het blijft een ergernis. Inhaligen die er op loeren (ze zijn er, al is het voor een dubbeltje), gelegenheidsdieven, brutalen die geen enkel fatsoen of geweten hebben, ik zou ook kwaad zijn. Om de gal te spugen.

    • ms

      Ik snap dus niet dat er mensen zijn die bloempotten en andere ornamenten bij de voordeur kunnen zetten.

      Ik heb dat één keer gedaan. Het heeft geen dag geduurd.

      Een konijnenhok op de oprit dat weg mocht? Ik had de tijd niet om er “gratis” op te hangen.

      Een oude, te zware gazellefiets? Verdwenen.

      Wij leven met het motto: “Wij mogen ons niks riskeren”.

      Dus nooit ofte nooit ofte nooit de stand nog alleen laten, al was het dat ik -bij eventuele hoogdringendheid in Lucs afwezigheid- in de haag achter de tafel moest gaan zitten.

  5. Of het was een plotselinge windvlaag die juist de tasjes heeft weggewaaid.

  6. elsjeveth

    Nou ja zeg! De roemruchte zakjes dief alsnog toegeslagen. Of was het een op hol geslagen opa / oma die de kleinkinderen wilden verrassen met aangepaste zakjes.
    Bizar is het wel.
    Of bedenk ik me, je was te rap terug van de wc …waardoor de dief geen kans zag meer van zijn of haar gading mee te nemen.

Wat denkte daarvan?

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén