Enkele maanden nadat “hét” was voorgevallen en mske op een morgen nogal weemoedig was opgestaan, vroeg Slow of ze zin had om ergens naartoe te gaan. Hij moest haar iets tonen.
 
Maar aangezien SS zijn wagen had weggehaald moest mske rijden met het fiëstake en Slow vertelde haar dat ze naar de ring rond Brussel moest. Op de ring gaf hij de autostrade aan die ze moest nemen en na meer dan een uur rijden en enkele wisselaars zei hij: “nu is het de volgende afrit”. En hij haalde een verfrommeld papiertje uit zijn zak dat hij zorgvuldig op zijn knie begon open te strijken. En hij gaf rij-instructies. En ineens zei hij “hier links en parkeren”.
 
En mske stond op een plaats op de wereld die ze zich niet had kunnen voorstellen. Het was er zo buitengewoon en eigenlijk was het enkel een pittoresk dorpje. En ze wandelden door het dorpje en stonden wat aan het water te kijken en Slow moest natuurlijk enkele plakkaten lezen. En toen ze voor de derde keer aan het kerkske uitkwamen, nam hij haar mee tot aan de deur en zei: “ik moet je iets vragen? Als dit alles achter de rug is, gaan wij dan samenwonen?” En mske zei “ja”, omdat het zo goed aanvoelde en ze wist ook wel dat het snel was maar wat heeft het voor nut te weten als je heel goed aanvoelt dat het goed is.
 
En toen gingen ze de emotie wat doorspoelen en mske dronk een Grimbergen en Slow wou dat toch even proeven omdat hij normaal niet van donkere bieren houdt.
 
En ineens keek hij op zijn uurwerk, sprong recht, greep mske bij haar mouw en zei: “je houdt van varen, we gaan varen!” En mske snapte er niets van. En hij stapte met haar naar zijn plakkaat waar nu een overzet aangemeerd lag. En ineens begreep ze de bedoeling: aan de overzijde, enkele kilometers verder lag ook een dorpje. En ze stond op de voorplecht en de mensen achter haar lachten allemaal over het opspattende water maar mske trok haar regenjas achterstevoren aan en bleef staan.
 
Het hoeft niet altijd een cruise met de Titanic te zijn.