Het was nogal bizar. We wisten beiden dat we iets in Sint-Truiden gingen doen en daarna doorrijden naar Hasselt, naar Ikea.

Jaren had ik geen voet bij Ikea willen binnenzetten. Ik weet niet meer waarom, maar de winkel boezemde me een afkeer in dat het geen naam had.

Laatst had ik echter dé ideale lampen gezien voor de badkamer, inderdaad, bij Ikea. Dus gingen we die in Gent maar even halen en omdat het me nogal meegevallen was en we er een passende staande spiegel hadden gezien, besloten we dus: “als we volgende donderdag in Sint-Truiden zijn, rijden we door naar Hasselt”.

Volgende donderdag -ondertussen al vorige donderdag- stonden we beiden te kijken. Wat gingen we nu in ’s hemelsnaam in Sint-Truiden doen? Wat hebben wij nu zomaar zonder aanleiding in Sint-Truiden te zoeken.

Luc opperde even: “een wandeling?” Maar een wandeling? Daar was ik zeker van. Dàt was het zeker niet!

Er waren tussen de uitspraak en die donderdag wel enkele opbouwdagen voor een evenement. Hadden die voor een collectief geheugenverlies gezorgd? We kwamen er maar niet uit.

Resultaat? We bleven thuis. Ook geen Ikea.

Zondagmorgen, dubbend in bed, bedacht ik dat ik nog oordopjes moest vinden ook, om te gaan zwemmen. En ineens …

Gedaan met dubben, ik sprong uit bed, joepte de trap af, mijn aankomst aankondigend met een ritmisch, aan de joep op de trap aangepast, gezaagng: “ik weet het! Ik weet het! Ik weet het!

Luc keek me vragend aan en ik zei: “we gingen zwemmen in Sint-Truiden en daarna door naar Hasselt!

“Ik wist het!” zei Luc, “Ik zei toch dat het iets sportief was!”