En ineens zette de ober enkele schoteltjes kaas op tafel. Die ene kaas was zo oranje als oranje maar kan zijn maar er zat ook wat groensel in. mske en Peggy vroegen zich af welk soort kaas dat nu toch kon zijn en aangezien het hen niet zo direct inviel zochten ze oplossingen om het te weten te komen.

“Aan de ober vragen” opperde Peggy. Dat was natuurlijk veruit de simpelste oplossing geweest, maar de trouwers, die daar wat verder zaten te feesten, bezorgden hen op voorhand al kiekevel bij het gedacht dat die ober wat zou zeggen en dat zij drie of vier keer zouden moeten zeggen: “hoe zeg je?”

mske zou het opzoeken op internet. Dat deed ze. Maar zelfs daar zit een probleem. mske vindt dan wel oranje kaas maar ze kan die niet aftoetsen op smaak.

Ze denkt echt niet dat die Mimolette de juiste is, die heeft dan wel de juiste kleur maar er zitten geen kruiden in, als dat groensel kruiden waren natuurlijk.

Volgende keer toch maar aan de ober vragen maar dan wel een politiefluitje meenemen of Slow op zijn vingers laten fluiten op het moment suprême zodat alle trouwers en niet trouwers van ’t verschieten efkes hun bebber houden.