Er was een tijd dat kerstmis enkel om kerstdag ging, in mijn leven tenminste. De dag ervoor was een gewone weekdag, behalve als die op een zondag viel, en tweede kerstdag telde niet mee.

Er was wel een nachtmis, om middernacht. Daar ben ik ooit één keer met mijn vader naartoe mogen gaan en dan was die nog boos ook. Ik was op de gewone tijd in bed gemoeten en hij had me een paar uur later niet goed wakker gekregen. Het is dus bij één keer gebleven.

Ik herinner me wel dat hij en ik in het donker door de sneeuw naar de kerk liepen, maar of dat dat nu écht die kerstmis was of niet, ik kan dat niet met zekerheid zeggen.

Nu denk ik wel dat anderen die naar de nachtmis gingen, die avond ervoor wel aangeschoven waren aan tafel. Was het dat misschien wat mijn vader had bedoeld toen hij het had over “halfzat in de kerk zitten”?

Ach ja, jaren later werd die middernachtmis naar 22u verschoven, ik weet niet meer voor welke reden. En dat vond ik onnozel. Zoiets als doen alsof.

Wij doen nu gewoonlijk ook wel iets op kerstavond, vroeger met de kinderen, nu meestal onder ons twee. Ook vandaag gaan we het rustig onder ons beidjes houden. De wereld daarbuiten eist dat bepaalde beroepen ook deze dagen blijven functioneren. Door de wereld daarbuiten worden kerstwensen ook veel kleinschaliger.

We wensen dan iedereen ook het beste voor wat overblijft: een warm gevoel, een veilige thuis en genoeglijke dagen met allen die je lief zijn.


Afbeelding van G.C. via Pixabay