Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Page 102 of 1203

De uilen

Ik stap uit de auto, open de poort en mijn mond valt ook open -allee dat veronderstel ik toch- en was dat niet zo dat deed ik hem toch open om te zeggen: “Het is wéér van dat!”

Want boven, op de ruit van de overloop, heeft weer een uil zijn silhouet achter gelaten. Dat is nu de vierde keer. De eerste keer in augustus 2011, de tweede keer in juni 2018, de derde keer in augustus 2019. En nu dus weer.

Een foto nemen, dat zei ik elke keer opnieuw, is quasi niet mogelijk. Er komt wat foefelderij met achtergronden e.d. bij kijken. Deze moest ik nemen, buiten vanaf de poort. Van binnen naar buiten zat ik tegen de zon in te kijken en kreeg ik enkel een wazige veeg.

(Lees verder onder de foto)

Zelfs deze foto was niet bepaald duidelijk, zodoende ging ik wat spelen met toon en contrast en bij het bekijken van het resultaat vroeg ik me af: “Zijn het wel uilen?”

Zie ik daar geen snoet van iets anders? Een vleermuis? Of buigt de uil het hoofd bij de impact?

Dat kan ik, als ik er zin in krijg, eens op mijn gemakske gaan uitdokteren. In elk geval heb ik wel al uitgedokterd dat vleermuizen dan wel een ingebouwde sonar hebben maar dat die niet werkt bij gladde verticale oppervlaktes … zoals een ruit dus.

De hoornaars

Het was al half beslist, maar nu is het een feit: de hoornaars blijven.

Ik kreeg een e-mail van Natuurpunt die me geruststelt. Een wespensteek kan je trouwens ook oplopen zonder nest.

De e-mail gaat als volgt:

We ontvangen met regelmaat bericht van mensen die in vrede samenleven met een nest europese hoornaar in de muur, tuinhuis of vogelnestkastjes. Echter zijn er even goed gevallen waar af en toe een enkele steek gemeld wordt, of erger (nog veel zeldzamer). De pers geeft veel aandacht voor de uitzonderlijk droevige gebeurtenissen maar laat het na over de positieve verhalen te berichten.

Als natuurbeschermingsorganisatie raden we het verdelgen af tenzij de veiligheid echt in gedrang is. Bij verdelging met gif komen deze stoffen ook in het milieu terecht. Europese hoornaars jagen ook op andere wespen, zo dragen bij aan een gebalanceerd ecosysteem. Daarnaast doen ze ook aan het bestuiven van bloemen en breken ze zowel dood plantaardig (bv. fruit) als dierlijk (bv. kadavers) af.

Nesten zouden nu zowat op hun grootst moeten zijn om wanneer het nat en koud wordt uit te sterven. Voor dat dat gebeurt zwerven nieuwe koninginnen binnenkort uit om elders solitair te overwinteren.

Ik ben er gerust in en ik ben blij want doden om te doden is niet mijn ding. Ze zitten relatief dicht bij de groenafvalcontainer en kunnen zich dus te goed doen aan de fruitvliegjes.

En wie nog meer wil weten over nog meer wespen en andere wespen kan terecht op het wespen-nieuws van Natuurpunt.

En om te bewijzen dat het waar is -want het staat in de gazet- voeg ik hier nog de link1 aan toe van het artikel dat ik net tijdens het bloggen las.

____________________
1 VRT NWS – url: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/08/22/opinie-wespen/

Het behalve …

Ik schreef dus:

En ik heb bedacht dat ik misschien arroganter kan zijn dan de arroganten, onbeschofter dan de onbeschoften maar dat dat niet mijn stijl is en dat ik dat evengoed kan oplossen door mijn schouders op te halen, me om te draaien en ze in hun sop gaar te laten koken.

Goed voornemen! Of het haalbaar is? Ja, behalve

Ik heb geen ochtendhumeur, helemaal niet. Ik heb helemaal geen humeur ’s morgens. Maar … Ik houd niet van vroeg opstaan. Ik houd van langzaamaan wakker worden.

Vraagt Luc ’s morgens: “Wat gaan we vandaag doen?”, dan stop ik hem met: “Ik heb mijne koffie nog niet uit”.

Ik houd van de geur van koffie in de morgen. En ik houd van de koffie in mijn zjat waar ik met veel genoegen kan aan nippen.

Wat gebeurt er nu op dagen van een rommelmarkt? Het tegenovergestelde!

Het is wél zo dat ik koffie drink alvorens te vertrekken -soms wel twee zjatten, maar dan in één keer uit en niet langzaam genietend- en mijn koffiebeker meeneem voor onderweg, maar daarom ben ik nog niet wakker.

Dan komen we aan, de organisatie toont ons onze standplaats, Luc parkeert en ik stap uit … blij dat ik er ben.

Komt daar een vrouw die luid tegen Luc staat te roepen vertellen dat hij achteruit moet omdat de standhouder vóór haar te weinig plaats toegewezen kreeg en zij dus achteruit wil en dat Luc dat dan ook maar moet doen.

Wat Luc doet weet ik niet -niks denk ik- maar ik draai me om en bekijk mijn tijdelijk erf.

Draai ik me terug om, zie ik dat mens de deur van onze auto, aan de passagierskant, opengooien en tegen Luc uitleggen dat hij achteruit moet omdat de standhouder vóór haar en … ik sta onmiddellijk achter haar en zeg zo vriendelijk mogelijk -ondanks een lichte irritatie, van onze autodeur blijf je af– dat de standhouder vóór haar dat efkes moet gaan regelen met de organisatie.

Ze bekijkt me met ogen op steeltjes en vraagt nogal ongelovig: “Hoor jij hierbij?” en wijst op onze auto en ik blijf kalm en zeg: “Dat is mijn auto, ja”, neem de deur en doe die dicht.

Ze begint weer over de standhouder vóór haar en ik draai me om en ga weg. Ik bekijk de auto die zich na ons komt parkeren, waarop die vrouw me achterna komt en tegen die mensen zegt dat ze achteruit moeten want dat de standhouder vóór haar geen plaats genoeg kreeg, zij dus achteruit moet, wij dus achteruit moeten en de nieuw aangekomenen dus ook …

Ik draai me weer om, loop terug richting Luc, ze volgt en blijft zeuren. Ik draai me terug om en ga terug naar de auto na ons. Ze volgt en blijft maar doorgaan.

En dan ontsnapt mij een nogal kortaf:

“Madam! Ik heb mijne koffie nog niet uit!”

“Lastige moier1” denk ik terwijl zij weg stapt en de mensen in de auto na ons hun lachen proberen in te houden.

____________________

1 Ondanks dat het woord “moier” afgeleid is van “moeder” of zo je wil van het Spaanse “mujer” heeft het toch een wat negatieve betekenis. Het wordt gebruikt voor een vrouwelijk konijn maar -in mijn dialect- ook voor een lastig vrouwmens. Maar het is niet zo lelijk dat het niet vriendelijk kan gebruikt worden tegen iemand die je goed kent en die wat van je wil en je haar plagend “lastige moier” kan noemen zonder dat het kwetsend is.

Dat is duidelijk, hoop ik.



Gekke stoten als kind zijnde

Ik zat met het rollerke met Eau de Cologne in mijn handen dat ik had gebruikt om over twee -toch wel erg dikke- insectenbeten te rollen toen ik ineens aan iets dacht.

“Weet je dat ik ooit Eau de Cologne” heb gedronken” zeg ik tegen Luc. Hij trekt een gek gezicht.

En ik leg uit dat ik ooit ergens had gelezen dat -hoe het juist zat weet ik niet meer- er alcohol in zat, maar ook iets over geneeskrachtig en er toen maar een slok van nam.

“Hoe oud was je toen?” vroeg Luc. Ik moest even nadenken, we woonden nog in Hekelgem en we zijn er verhuisd toen … “Jonger dan 13” zeg ik.

En door dat voorval, valt me nog wat anders in.

“Weet je dat ik ooit Broer afwaswater heb laten drinken” zeg ik tegen Luc. Hij kijkt nog gekker.

Ik stond aan de afwas, Broer droogde af. Ik had de pollepel in mijn handen en toen zei ik: “Weet je dat dit ook een manier is om soep te maken?” terwijl ik zorgvuldig in het afwaswater roerde.

Broer geloofde me niet. “Geloof je me niet?” vroeg ik. “Hier, proef maar eens” zei ik. En dat deed hij.

Maar toen was ik nog heel wat jonger dan 13. Dat scheelt. Ik zou het zo weer doen, maar ik denk niet dat hij nog zou happen.

Een stuk rommelgeschiedenis

Na de reactie van Matroos op mijn laatste blog over de rommelmarkt dacht ik: “Geef ik echt die indruk?” want zoveel deden en doen we er niet.

Onze lust en ons leven, weer of geen weer? Neen, echt niet. Niet echt. We zijn buiten, komen er onder de mensen, het is een andere vorm van bewegen dan wandelen maar als het regent gaan we niet. Ik heb geen zin in nattigheid, rotte dozen en natte tenten. Het heeft wat te zien met hoe ons muts staat ook.

Dus nog maar eens over de rommelmarkten … maar dan anders.

Het was eigenlijk een idee van lang geleden dat ik ooit wel eens een rommelmarkt wou doen als standhouder. Dat kwam er pas van toen we ons in 2016 een partytent kochten en inschreven.

Dat die partytent ons tenslotte niet beviel omdat ze nogal licht uitviel, vertelde ik bij het relaas van de tweede rommelmarkt. We ruilden ze om voor een nieuwe, een robuustere, maar die stortte gewoon in, zomaar zonder oorzaak.

Omdat we toen nog met een gewone stadsauto reden bleven we wat in de buurt zodat we twee ladingen konden transporteren: één meenemen, een tweede bijhalen. In 2017 deden we er dus ook maar een paar.

Wanneer we onze huidige -duurdere maar kwalitatief betere- tent kochten, vind ik zo direct niet terug.

In 2018 ontdekten we de boekenmarkt in Aarschot en we deden de horrorrommelmarkt. Dat was de enige dat jaar.

We besloten dat het genoeg was geweest met de rommel, het stak ons tegen. Niet de rommelmarkt op zich maar de arrogantie en onbeschoftheid van meerdere kopers. We zouden ons beperken tot de boekenmarkt.

Maar in 2019 hebben we er ons terug aan gewaagd en er enkele gedaan, wat verderaf dit maal, we hadden een andere auto, een klein camionetje..

En toen kwam covid_19.

En ja, dit jaar staan er nu al een paar op de teller. We doen er zoveel we kunnen wat afstand, weer en goesting betreft.

En ik heb bedacht dat ik misschien arroganter kan zijn dan de arroganten, onbeschofter dan de onbeschoften maar dat dat niet mijn stijl is en dat ik dat evengoed kan oplossen door mijn schouders op te halen, me om te draaien en ze in hun sop gaar te laten koken.

Goed voornemen! Of het haalbaar is? Ja, behalve …

Topperdetopperdetop,
een toplog

Wat me de laatste tijd opvalt, er zijn geen gewone mensen meer. Want als ze het in de media hebben over een acteur, gaat het over een topacteur. Zo ook met (top)experten, (top)atleten, (top)advocaten, (top)muzikanten, (top)puntje-puntje-puntje.

De plezantste vond ik de (top)crimineel. Tja …

Over topgeheimen doen we niet topgeheimzinnig, die bestonden vroeger ook al. Veel jeugdboeken handelden er over.

Maar nu lees ik ook dat je je belastingen kan betalen met topkunst en dat je dan 20% minder op tafel moet leggen1. Dat is niet mis, alleen moet je al topgeld hebben om topkunst te kunnen kopen om af te geven en dan krijg je er nog een topkorting bovenop.

Nog maar eens ons nikkel tellen?

Getekend: top-ms

Uitgelichte afbeelding:

    Fragment: Affiche “Hors d’Inaire – Auroch” 1978.



____________________
1 Het Nieuwsblad

Krakers in het mezenhuis

Er zijn nieuwe bewoners in onze mezenkast. Ik had de beweging vorige week al eens gezien maar gedacht dat het een verdwaalde hommel was.

Donderdag zag ik het weer, maar meer dan één en het waren geen hommels.

Ik nam het fototoestel en fotografeerde. En raar maar waar, er kwam er een in het gat piepen, er kwam een tweede in het gat piepen en er kwam er ene uit die gemoedelijk mijn richting uitvloog als om te kijken wat ik daar kwam doen.

(Lees verder onder de foto’s)

Wespen! Hoornaars volgens Obsidentify.

Wat nu? Echt last hebben we er niet van, maar zo dicht bij mijn zomerse zitplaats en op amper 4à5m van de achterdeur …

Efkes de brandweer bellen om ze weg te halen? Ik ging efkes opzoeken via de website en viel achterover toen ik zag dat dat ons 69,94€ zou kosten1 en dat ze bovendien momenteel niet snel komen omdat ze overstelpt worden door de aanvragen.

Maar ik las ook over professionele verdelgers die vaak goedkoper zijn en ik las ook over nuttig en bondgenoten voor de mens …

Daarom heb ik Natuurpunt gisteren een bericht gestuurd en gezegd dat ik hun raad ten zeerste zou appreciëren.

We wachten af …

____________________
1 Wespennest in Landen

Iets van alle tijden

In de moderne ging ik naar de schoolbibliotheek tot de dag dat ik er geen boeken meer kreeg want de non had van mijn moeder gehoord dat ik te veel las, niets deed in het huishouden en ook niet studeerde.

Waarom ik, eens getrouwd, niet naar de gemeentelijke bibliotheek ging, ik weet het niet. Maar mijn ex bracht wel boeken mee uit de bibliotheek van zijn werk.

Soms viel dat mee, soms viel dat tegen. Ik heb tijdens mijn bevallingsverlof meerdere boeken van Jef Geeraerts1 gelezen, die me niet echt bevielen maar daarmee kon ik er toch over meespreken.

Er waren er wel meer maar het zijn de bijblijvende die ik me herinner, natuurlijk. Zo was er dat ene boekje dat in die tijd wel af en toe actueel was.

Toen kwam de dag dat de instantie waar mijn ex werkte de deuren sloot, de boeken verkocht aan een bibliotheek en ik me afvroeg of ik daar dan dat ene boekje kon herlezen. Neen. Die bibliotheek had dat boekje niet. Ze hadden enkel de academische werken en antieke boeken in de bibliotheek opgenomen, alle andere waren weg, verkocht of vernietigd.

Dat ene boekje bleef me op de maag liggen. En zo af en toe, als het weer eens actueel werd, had ik het graag herlezen.

Internet kwam, de situatie deed zich voor en ik googelde … op de titel, want de schrijfsters naam herinnerde ik me niet.

Tot vorige maandag, het in mijn oog viel -want dat deed het dus wel, als je voor een enorme Kringwinkelbibliotheek staat en dat ene boekje de aandacht trekt- en ik het met een “aha” gevoel in mijn winkelmandje legde.

Thuis vond ik dan de twee blaadjes van “De Druivelaar” van 1981. De periode zou best wel overeen kunnen komen.

Maar nu heb ik dat boekje en nu kan ik het wel opzoeken. Ik kon het vroeger niet vinden ondanks dat het al minstens twee verschillende Engelstalige titelversies heeft en verfilmd werd.

En ik wist dat allemaal niet omdat ik enkel op een Nederlandstalige titel zonder naam van schrijfster had kunnen googelen.

Waarover het gaat? Over een -een beetje romantisch beschreven- tienerzwangerschap. Eigenlijk ben ik blij dat ik het kon herlezen en ik ga het houden. Anderzijds is het maar gewoon een mooi verhaaltje.

Maar tienerzwangerschappen gaan ze nu ook halvelings afdoen als een hedendaags probleem en er op inspelen. Er is er dan ook veel over te doen en er wordt veel over gepalaberd.

Vroeger werden de meisjes, die daarna niet trouwden, weggefoefeld tussen het behangpapier en de muur en werden de borelingen benoemd met een erg lelijke naam.

Daarom is dna wél een nuttig iets. De mededader van slechte wil komt er niet zomaar meer mee weg.


____________________
1 Jef Geeraerts

Weerspreuk 1981

Ik ga het even in de verkeerde volgorde vertellen. Wat ik vandaag beschrijf is eigenlijk een gevolg van wat morgen moet komen … en als het morgen niet is, dan toch op één van de volgende dagen. Ik link wel.

In een boek dat ik vond in de Kringwinkel zaten twee blaadjes van “De Druivelaar1“: alle twee van april 1981, het ene van de 21ste en het andere van de 23ste.

Op dat van de 21ste stond een mop die ondertussen al een baard heeft, op dat van de 23ste een advies van Mark Twain aan een beginnend schrijver. Maar daar stond dan ook de weerspreuk van de maand bij en die zegt:

Als het in april zó regende
Dat iedereen uitriep:
“Alles is onder water, alles is verloren!”
Dan nog zou het niet genoeg regenen.

Klinkt dat niet bekend? Is dat nu niet toepasselijk? En eigenlijk doet men nu of droogte een relatief nieuw probleem is? Maar feitelijk is er niets nieuws onder de -nu wel erg hete- zon.

Hadden ze toen maar ingegrepen.

____________________
1 De Druivelaar

Goedbedoeld en onbewust

“Diegenen die goed te been zijn, mogen met mij meekomen” zegt hij. Wij staan op, samen met een tiental mensen van tien -of een meervoud- van tien jaar jonger dan wij.

We gaan de trap af. Hij draait zich om, kijkt naar mij en vraagt: “Gaat dit voor U?” Ik schrik wat maar draai me om waar natuurlijk niemand staat en vraag: “Voor mij?” Hij knikt. Ik loop verder, hij wacht tot ik bij hem ben en ik lach wat als ik vraag: “Zie ik er écht zó oud uit?”

Hij schrikt en stamelt dat hij dat zo niet bedoelde, waarop ik hem geruststel en zeg dat ik dat wel weet en dat het toch goedbedoeld en bezorgd was.

Ik meen dat als ik zeg dat ik weet dat hij het goed bedoelde, maar als ik niet goed te been was zou ik niet meegegaan zijn.

Meestal reageer ik niet zo gevat maar eerder gelaten maar nu ging het eigenlijk vanzelf. Maar waarom maakt men zich dan niet bezorgd om Luc?

Tweede voorval, maar deze keer op de rommelmarkt. Luc staat te onderhandelen als een ander iemand mij iets vraagt over een drietal boeken. Ik vraag om even te herhalen omdat ik niet goed hoor en niet méér dan “boeken even opzijleggen” had verstaan. Ze wijst met haar kin naar Luc ik heb haar laten wachten tot Luc klaar was.

Het was onbewust ja. Maar ik heb bewust niet aangedrongen. Ze wou gewoon eerst even op haar lijst gaan nakijken of ze ze al niet had.

Ik ben niet zo snel op mijn tenen getrapt, zeker niet als het goedbedoeld of onbewust is, maar ik word er zo moe van … dat ik het liever opgeef.

Mijn tenen trekken het zich niet aan, maar ze slaan er giftig groen van uit.

Op zich zijn zulke voorvallen natuurlijk verwaarloosbaar, maar als ze zich opstapelen zijn ze er wel mee de oorzaak van dat je jezelf bij tijd en wijle eens door elkaar moet schudden.

Page 102 of 1203

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén