Ergens in de zomer liep een man de boekenmarkt binnen met rode sneakers aan zijn voeten. En ik vond dat geweldig en dacht: “Dat zou ik ook wel willen”.

“Toch geen rode schoenen zeker” dacht Bobonne.

Het toeval wil dat ik ergens de voorbije week voorbij het rek met enkellaarsjes wandelde, ineens ging remmen zoals we de roadrunner vaker zagen doen, twee stappen terugzette en het paar rode er uit haalde.

“’t Is winter” zei Bobonne “dan doe je toch geen rode schoenen aan”.

Ik stak mijn voeten in de bottinnekes, ze pasten. Ik liep een paar heen en weerkes over de mat en ze zaten als gegoten.

“Gaat ge nu écht naar rode schoenen kijken?” vitte Bobonne.

Ze hadden wel een verhoog van de hiel, maar die zat aan de binnenkant.

“Ge gaat uw voeten omslaan” wist Bobonne.

En toen ik ze in mijn winkelmandje zette, ging ze zich uitputten met het aanhalen van allerlei argumenten om me te overtuigen dat ik zeker geen rode schoenen mocht kopen.

Toen ik ze afgerekend had zei ze dat ze niet meer voor mijn leeftijd was. Toen heb ik haar de mond gesnoerd met de gedachte dat ik dan misschien niet piep meer was maar daarom nog geen Bobonne.

Ik besloot ze te dragen op de boekenmarkt.

En toen zei Luc dat ik toch best zou overwegen om een paar platte als reserve mee te nemen. Dat was ik sowieso van zin geweest, maar dat wou ik hem niet zeggen. Bobonne zou nogal gelachen hebben.

pske van mske:

    Voor wie het niet zo goed begrepen heeft, Bobonne is geen bestaand personage … nu toch nog niet.