Ooit, lang geleden, droeg ik mijn oude Nokia in een draaghoesje rond mijn hals. Waarom weet ik eigenlijk niet meer, want voor de zaak gebruikte ik die niet. Het had waarschijnlijk nog alles te maken met die nachtmerrie van nog veel langer geleden, die er zelfs nu nóg voor zorgt dat die telefoon ’s avonds mee naar boven gaat.

Toen ik overstapte op een smartphone, bleef die gedurende de dag gewoon liggen waar die lag, ergens in de buurt van de laptop. Op de evenementen zat die in mijn zak.

Nu mijn hoorapparaat is aangesloten op de telefoon en telefoongesprekken ook rechtstreeks in mijn oren binnenkomen, was het de eerste keer, dat dat gebeurde, erg schrikken. Ik zat op de zetel TV te kijken, sprong verwilderd op en panikeerde: “Waar is mijn telefoon? Waar is mijn telefoon? Waar is mijn telefoon?”

Was dat nu zo erg? Bah neen, eigenlijk. Maar zolang ik die niet vond, kon ik ook het gesprek niet aannemen en bleef die maar doorgaan met beurrelen … in mijn oren.

Toen zag ik ergens op een sportevenement een meisje met haar telefoon aan een draagriem. Later zag ik ergens een vrouw in een museum met haar telefoon in een speciaal hoesje aan een touwtje. En die sprak ik aan. Ik vroeg of het handig was.

Ik heb er nu ook een. Die telefoon gaat enkel los als die opgeladen moet worden. In het begin, als we weggingen, voelde dat wat onwennig, ik zocht mijn telefoon en dacht: “Ach ja, die heb ik al”.

Nu is dat anders, nu moet ik opletten dat ik hem niet vergeet als hij ligt op te laden.

Maar ook, als ik iets op de telefoon zoek en dan iets anders doe en het scherm wordt niet onmiddellijk zwart maar blijft gewoon aan …

… dan voel ik me een Teletubbie.

____________________
1 Teletubbies