Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Tag: Taal

Of gewoon … de parking

Het overkwam me de laatste tijd regelmatig, dat ik omwille van een teveel aan mogelijkheden, een verkeerde term ging gebruiken. Niets wereldschokkends, niets dat me aan mijn verstandelijke vermogens deed twijfelen. Het ging enkel en alleen over een verspreking bij één bepaald onderwerp.

En telkens ik daar iets over kwijt wilde of iets wou vragen kon ik gewoonweg niet op dat woord komen en zei dan maar, om zonder haperingen verder te kunnen: de Park & Ride.

Maar dat is het niet. Een Park & Ride bevindt zich ergens bij de grote steden en je kan vandaar het OV nemen naar je bestemming.

Ik bedoelde dan de carpoolparking naast de autosnelweg. Waarom dat woord zo moeilijk lag? Ik weet niet.

Om het gemakkelijk te maken heeft Landen ook nog een Kiss & Ride, dat is een strook op de parking van het station. Maar die is hier louter informatief vermeld en komt niet te tussen bij de verwarring van de vorige twee.

(Lees verder onder de foto’s)

En wie nu denkt dat ik volledigheidshalve nog langs een Park & Ride ging rijden om een foto te maken …

De carpoolparking en de Kiss & Ride liggen op onze weg als we na het zwemmen naar huis willen, vandaar …

En eigenaardig genoeg lijkt dat idioot probleemke wel helemaal van de baan sedert ik dit log uitschreef en in concept zette. Daaraan alleen al heeft het zijn recht op verschijnen verdiend, vind ik … al is het eigenlijk maar een onnozel log.

Knibbel op knabbel

Ooit was er een woord en dat woord is geen vlees geworden. Het woord dat wij kenden was “bedrog”. Bedrog omvatte het bedriegen bij het spelen, vals spelen. Het betekende ook het proberen verkopen van dingen die niet correct waren of op oneerlijke wijze proberen iets te verkopen. Gewoon één simpel woord.

Later kwam daar dan nog oplichter bij en oplichten was wel iets specifieker want de kleine die onder zijn arm door stond te kijken waar de anderen zich verstopten was dan wel een bedrieger maar geen oplichter.

Nu struikelen we over de woorden die allemaal samengevat kunnen worden als bedrog: phising, smishing, vishing, quishing, … maar over die familie had ik het al eerder.

Nu laatst viel mijn oog op -eigenlijk sprong die me in het oog- een titel bij VRT NWS1. Er stond:

(…) na ‘krimpflatie’ is er nu ‘beknibbelflatie’

en handelde over minder kip in kippensoep en minder vlees in bolognaisesaus.

Toen ik wat later Het Nieuwsblad ging lezen stond er2:

Na krimpflatie is er nu ook beknibbelflatie (…)

gevolgd door: stiekem minder dure ingrediënten voor dezelfde prijs.

Jawel, ik zet het twee keer omdat het opvallend is dat ze twee beide dezelfde terminologie gebruiken wat er volgens mij op wijst dat er over nagedacht is, misschien wel overlegd werd hoe het te noemen om dan tot het besluit te komen dat het fenomeen wel degelijk een eigen naam verdient.

Weet je wat ik dan denk? Dat ze er zoveel aandacht niet moeten aan besteden maar er iets tegen doen.

En noem het wat het is: bedrog! Daar verandert een chique naam niks aan.

Uitgelichte afbeelding: pske van mske:

    Kant-en-klare kippensoep en bolognaisesaus gebruiken wij niet en doet hier dan ook niks ter zake. Het gaat me enkel en alleen om het woordgebruik.

____________________
1 VRT NWS – url: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2024/04/24/consumentenbond-na-krimpflatie-nu-beknibbelflatie/
2 Het Nieuwsblad

Hoe was ’t nu weer?

Toen ik de voorbije week in een reactie vermeldde dat sommige logs, die ik in een hik en een wip klaar had, soms meer succes hadden dan wel overdachte logs, kon ik ook gezegd hebben dat die eerste hogere ogen gooiden.

Maar die vermelding over die hik en een wip liep niet van een leien dakje, want ik herinnerde me het woord “hik” niet meer.

Ik ging bij Luc te rade. Die kende de uitdrukking niet, maar hij zei wel dat hij me al wel: “op een sakker en een vloek” had horen gebruiken, maar dat wou ik niet in dat log. Ik was die dag niet in de sakker en vloek modus en wou gewoon weten welk woord ik nu bij die wip was vergeten.

Dus ging ik googelen en vond de nodige uitleg bij de internetpagina waar ik liever niet meer naar verwijs, waar men het dan meer had over: “In een wip en een flik”, maar zo zegden wij dat niet, maar gelukkig stond die hik er ook bij.

Daar stond dan wél nog een uitdrukking bij, die wij ook gebruikten, namelijk: “Op een ik en ne gij”.

En bovenstaande titel dan? Ik heb luidop zitten uitproberen of ik eigenlijk de “H” aanblaas of niet. En Luc keek of hij het in Keulen hoorde donderen. Meestal blaas ik ze aan, zo blijkt. Zo af en toe, in bepaalde gevallen, niet.

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, want ooit heb ik gezegd dat ik het minder over taal ging hebben en nu staan er op korte tijd meerdere logs over of met verwijzingen naar taal.

Uitgelichte afbeelding:

person lying on sofa

Domme dingen doen dwaas denken

Wat me al meer opviel bij het bekijken van Amerikaanse films en reeksen is, dat wanneer ze onverwachte gasten over de vloer krijgen, die altijd op de zetel mogen of moeten slapen, zelfs als de bewoner er goed voor zit of ronduit stinkend rijk is.

En dan vraag ik me af of ze in Amerika maar één slaapkamer hebben.

Maar nu laatst -en dat twee keer op rij- lag de eigenaar gewoon op de zetel te slapen en dat zonder dat hij/zij zat was.

En dan vraag ik me af of ze in Amerika geen bedden hebben.

En dan weet ik wel dat dat soms gemakshalve -voor de opnames dan- gebeurt. En dan weet ik wel dat dat soms gebeurt om bepaalde gebeurtenissen uit te lokken. Maar als het te vaak gebeurt doet dat wel een beetje afgezaagd aan en gaat een mens zich domme dingen afvragen.

Dat is een beetje als een geschreven stuk waar je in één zin drie keer het woord “gebeurt” en één keer het afgeleide “gebeurtenissen” kan vinden. Dat gaat ook al gauw als zagen klinken.

Uitgelichte afbeelding:

    Photo by Pixabay on Pexels.com. Deze werd een beetje bijgesneden op Wizzewasjes.



Varkens, Bokrijk, foto’s en taal

Blijkbaar voel ik me niet zo slecht in het varkenshok, ik blijf er namelijk mee bezig. Toen ik met die varkensrijmelarij doende was en zuchtte: “Poeh! Welke uitgelichte afbeelding ga ik daar nu weer bij zetten” antwoordde Luc, ondanks dat het niet vragend bedoeld was, met: “Moet je nog varkensfoto’s hebben?” en dat deed een belletje rinkelen.

Plots herinnerde ik mij ons bezoek aan Bokrijk van lang geleden, waar de varkens zich in volle buitenlucht te goed hadden gedaan aan modderbaden. Na enig opzoeken vond ik dat dat 24 september 2017 was geweest en ik herinnerde me ook dat ik nooit iets met die foto’s had gedaan.

Dat deed ik dan maar bij de update over de verloren en teruggevonden villanelle. Een paar van de andere foto’s gingen oudere logs opsieren, maar er waren er een paar waarvan ik het sunne vond om ze in de vergeten verleden tijd te gaan plaatsen, zeker die ene die me deed denken aan de uitdrukking: “Zo dom als het achterste van een varken”.

Eigenlijk ken ik het als: “Zo dom als het gat van een varken” en Luc als: “Zo lomp als het achterste van een varken”.

(Lees verder onder de foto)

Het verschil in dialecten is soms verwonderlijk, want in Lucs dialect betekent lomp ook wel dom.

Verder is er de evolutie in de taal. Waar wij oorspronkelijk “gat” gebruikten, mocht dat later niet meer. Het werd achtereenvolgens zitvlak, achterwerk en achterste. Billen gebruiken wij sowieso niet in die betekenis, denk ik.

Toen mijn dochter de eerste keer het woord “kont” gebruikte in mijn nabijheid was ik waarlijk in choc, want dat was maar pas een lelijk woord. Later merkte ik op dat het bij Nederlandse collega’s wel degelijk ingeburgerd was.

Het is dus normaal, er is niks verkeerd mee, maar toch krijg ik het niet gezegd … gelukkig wel geschreven.

De verrijking

In een tijd dat we met zowel Vlaamse als Nederlandse collega’s werkten en ik alras de verschillen begon te merken in beider -zogezegd zelfde- talen vond ik het een verrijking. Nederlanders vonden sommige dingen van ons grappig of kenden ze niet, wij vonden sommige dingen in het Nederlands helemaal niet zo juist verwoorden wat we bedoelden. Al bij al vond ik het geheel dus een verrijking voor beide …

Tot de dag dat ik een woord gebruikte tegen Luc, niet eens een schimpwoord maar ook geen koosnaampje. Het was gewoon het woord dat ik al jaren gebruikte zowel tegen Luc als tegen Zoneke als die iets grappig of iets onnozels uit haalden en dat Luc soms -voor dezelfde reden- ook tegen mij zegt.

De Nederlandse collega haalde uit! Het was niet gepast dat ik dat woord tegen Luc gebruikte! On-ge-past! Ik maakte hem gewoon belachelijk, vond ze. Ik stond met mijn mond vol tanden en kon nog net mijn ogen opvangen toen ze uit hun kassen vielen van ’t verschieten.

Ik ga het woord in kwestie hier niet vermelden, wie weet wie nog uit zijn krammen zou schieten.

Toen ik dan ooit op het blog iets schreef over de drie sloebers kreeg ik commentaar. In Nederland betekent “sloeber” … Ik liet het staan. Nog wat?

Maar het leverde me wel een probleem op bij het beschrijven van Lucs reactie op het feit dat ik zo lief ben.

Er stond oorspronkelijk: “Toen begon die onverlaat onbedaarlijk te lachen …” Zegt het woordenboek dat een onverlaat een gemene kerel is. Schelm, deugniet, schavuit … allemaal gemene kerels.

Wat zeg je dan tegen diegene die je plaagt? Plaaggeest? Neen. Een plaaggeest is vervelend. Wat zeg je dan tegen iemand die grappig is? Grapjas? Allee, niet zeveren. Lolbroek? In Nederland maken ze er zelfs “grapjurk” van. Dat zijn alle drie benamingen voor de grappen van de zatte nonkel op een feest. Opgeblazen vrolijk en vervelend tot de grond.

Als ieder woord dat ik ooit hoorde gebruiken voor schelmenstreken van kwajongens en -meisjes nu gemene kerels blijken te zijn, zijn wij als kind uitgemaakt voor het vuil van de straat.

Luc een deugniet noemen klinkt te jong voor hem, maar een schelm en een hele resem andere woorden die iets heel anders betekenen komen wel in aanmerking. Nogmaals, ik zet ze hier niet. Ik wil dat iedereen begrijpt dat niet alleen “schatteke” en “zonneke” en … getuigen van genegenheid.

In de juiste context doen die andere benamingen dat ook.

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén