“Ons Heer is met de sossen” zei mijn vader wel eens meer op een eerste mei. En hij bedoelde dat het, volgens hem, altijd mooi weer was op één mei zodat de 1 mei optocht toch op een aangename manier kon doorgaan.
Wat ik als kind niet begreep was wat die sossen daarmee te maken hadden. De nonnen in de school hadden het over het feest van de arbeid.
Maar toen ik daarnaar vroeg kwam mijn moeder er tussen dat ik geen onnozele vragen moest stellen. Toch heeft mijn vader me toen een beetje uitgelegd over het hoe en waarom. Ik begreep het. Of toch in die mate dat ik vond dat het wel een beetje afdeed aan dat “feest van de arbeid” aangezien arbeid niet enkel door socialisten werd uitgevoerd.
Op een zekere manier had mijn vader gelijk. Ik heb eigenlijk heel weinig geweten dat het op één mei regende of minder mooi weer was.
Maar één mei heb ik altijd meer gelinkt aan het begin van iets, een belofte voor een komende zomer. Dat doet het nog steeds, net alsof ik op die dag eindelijk de winterse beslommeringen van mij af kan gooien.
In de Eifel werd gisteravond de meiboom geplant, dat vind ik ook een mooie traditie.
Maar het gezegde: “Op één mei legt elke vogel een ei” kreeg vorige dinsdag -29 april- een triest randje toen ik op een voetpad in Tienen een doodgereden meikever zag liggen. Een beetje vroeg natuurlijk, maar ik denk dat ook de vogels dit jaar wel vroeger aan de eieren begonnen zijn.
Ook raar maar waar, er zijn geen meiklokjes te zien waar ze andere jaren al het andere overwoekerden.