Zondag was het boekenmarkt. De week ervoor begon Luc, zoals zijn maandelijkse traditie is, met zijn overpeinzingen … luidop. Dan zegt hij: “We zouden eens andere boeken moeten meenemen”.

Dat doen we. Ik wissel de inhoud van de dozen. De romans worden aangevuld uit een -eindelijk- slinkende voorraad. Aan de bomvolle sportdoos moet niks gebeuren. De oorlogsboeken zitten in een citroendoos. De andere non-fictie herpak ik elke maand opnieuw, maar dat zijn maar twee dozen van de twaalf die we normaal meenemen. Deze keer maak ik ook een derde doos klaar.

Dus gehoor gevend aan zijn -immer terugkerende- roep om eens andere boeken mee te nemen, heb ik uiteindelijk twaalf dozen klaar. En dan zeg ik: “Die van de oorlog en de sport gaan dus niet mee”.

Hij sputtert tegen want de koers gaat gaan beginnen en dan vinden sportliefhebbers niks naar hun gading.

Maar het onmogelijke krijg ik ook niet klaar, al wat hij wil meenemen in -mààr maximum- twaalf dozen, dat moet je me maar eens voordoen.

En dan laad ik die bomvolle sportdoos, als dertiende, in de auto en zeg: “Een van dees keren zakt die doos door de tafel”.

En wat doet die doos eenmaal aangekomen op de bestemming? Die zakt door de tafel.

Soms vind ik altijd gelijk hebben eigenlijk niet zo prettig.

pske van mske:

    Natuurlijk is dat “doorgezakt” niet letterlijk te nemen. De plooipoot van die tafel is dichtgeklapt waardoor ze een stuik maakte. Ik houd me het recht voor om op de daarna gemaakte opmerking: “Die vergrendelingsring valt toch automatisch op zijn plaats” geen commentaar te geven.