Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Tag: Overloop (Page 5 of 9)

Moe – moeder – moest

“Van wat ben ik nu altijd zo moe?” zuchtte mske en dat was niet de eerste keer dat ik haar dat hoorde vragen. Nu ja, ik kon daar sowieso geen antwoord op geven, al dacht ik dat mske er beter aan zou doen van zo af en toe eens bij mij op de overloop te komen liggen.

In het weekend had Wes ook al gezegd dat ze er moe uit zag, al dacht mske toen nog dat het van de stress was. Maar na de grote opluchting sliep ze in één ruk door en bleef toch dat moe en suf gevoel in haar hoofd. “De overloop?” opperde ik voorzichtig maar ze hoorde het niet of deed alsof ze ’t niet hoorde.

Woensdag morgen deed ze de deur open en zei als begroeting: “ik weet het … ik weet vanwaar die vermoeidheid komt”. En het klopt wat ze zegt hoor. Ze heeft eerst geleidelijk aan alle thee -echte dan- opgedronken. En sedert donderdag of vrijdag van vorige week was die op en sedertdien drinkt ze enkel nog de kruidenthees.

Zodoende! Zodoende wat? Zodoende heeft mske geen bron van caféïne meer behalve dat half glaske cola light dat ze in de vroege ochtend nog drinkt als douche aan de binnenkant.

“Nog efkes doorzetten” zegt mske “dan zijn we daar ook vanaf” en ze geeuwt nog eens veelzeggend.

Kwatsj van de poes

mske vond gisteren niet echt een leuke dag. Buiten de problemen met de scanner maakte ze zich zorgen over mij. Ik had zondag niet willen eten en gistermorgen en -avond ook niet. En mske vond dat ik er maar zielig bij zat.

Er was niks op TV en ze gingen dan maar naar de opgenomen Witse kijken. Wat was dat een tegenvaller. Wat een monster van een draak van een aflevering. mske kan die meerdere van Witse niet hebben. Hoe die in ’t echt is, kan ze natuurlijk niet weten, maar als acteur vindt ze hem maar niks en zijn personage is ook niet van de poes. Ze vind dat allemaal kwatsj! Dat is nu altijd in die feuilletons. Ze nemen een hoofdpersonage dat altijd de zaken oplost maar verder niks anders doet dan onder zijn sikkedeizen krijgen. Oftewel is die goed voor zijn werk en dan stoppen ze met zagen, oftewel is die niet goed en nemen ze een andere. En dan veranderen ze gewoon de titel. Wat mske ook niet snapt is dat die mensen, als die superieuren zo superieur zitten te doen, hun ontslag niet op tafel smijten. “Als ge ’t dan zoveel beter kunt, doeget dan zelf” dat zou mske zeggen. Wat een watjes!

Toen ik dan gisteravond lenig als altijd van de overloop van de trap sprong en voor de deur zat te mauwen, deed ze de deur open en toen ik te kennen gaf naar de keuken te willen, heeft ze me om elf uur nog eten gegeven. In normale omstandigheden zou ik dat op mijnen buik kunnen schrijven, want dan zou ze zeggen dat ik maar moet eten als ’t etenstijd is. Maar nu niet, meer nog, ze is zelfs op het treetje tussen de keuken en het buro bij mij komen zitten en vroeg: “was je niet goed Sloefke?”

En toen ik vanmorgen gewoon mijn bakje leeg at, was ze al helemaal content.

Wiggelt, waggelt

“Mama” zegt Zoneke “mijn dochters zingen een liedje en ik versta de tekst niet”. “Pinguïn, vetgans?” vraagt mske. “Ja” zegt Zoneke “het volgende zinneke”.

Het is al een maand of twee of meer geleden nochtans dat het begon. Amke en Ella hebben zo een wikkelhanddoek met een kapke op en mske vond het grappig zoals ze als twee kleine pinguïnekes over de overloop liepen en ineens floepte het liedje weer in haar gedachten. En mske zong. “Nog eens” zei Amke.

De week daarna vroeg Amke: “Oma, zing nog eens van “pinguïn, vetgans”. Sedertdien is het routine. Amke en Ella lopen over de overloop en ze zingen met hun drietjes.

Blijkbaar zijn ze het pas onlangs ook zelf beginnen zingen, want vorige zaterdag verwees Bollie er al naar en nu vroeg Zoneke dus …

“Met wit vest en pandjesjas” zei mske aan de telefoon”. “Ze kennen dat zinneke nochtans” ging ze verder. Maar het was Zoneke die het niet had verstaan.

Het liedje is al oud.  Tante Terry had het ooit gezongen op TV. Sommige van die liedjes van Tante Terry werden dan later in de kleuterklasjes aangeleerd maar niet dat van “pinguïn, vetgans” en Zoneke kende het niet.

Het gaat als volgt:

Pinguïn, vetgans
Met wit vest en pandjesjas
Wiggelt, waggelt
Naar de koude waterplas
Vangt er vis in overvloed
Dat smaakt onze pinguïn goed
Pinguïn, vetgans
Wat een gekke dans

Waarschijnlijk heeft mske eens “gekke dans” en eens “leuke dans” gezongen, want wat het nu precies moet zijn, weet ze niet meer voor de volle 100%. In elk geval, zingt mske “gekke” dan zegt Amke dat “leuke” leuker is. Zingt mske “leuke” dan zegt Amke: “gekke kan ook hé oma”.

Op de achtergrond, tijdens haar gesprek met Zoneke, hoorde mske Ella lustig zingen. mske kan dan misschien geen toon houden en het liedje heeft dan wel een simpel melodietje, maar Ella zingt toch op de juiste wijs. Dus zal mske er ook zo ver niet naast zitten.

Van voor naar achter, van links naar rechts

Zoals altijd had mske gedacht dat moe gelijk had, toen moe zei dat mske zomaar niet alles moest geloven en ze zei ook dat, wat mske wou zien, niet bestond.

Het ging hem over een huis in Waver waarover de lerares had verteld dat het kon draaien om het naar de zon te richten.

mske, die wel goedgelovig was maar toch eerst alles wou zien, had aan moe gevraagd of ze daar eens langs konden rijden als ze naar Waver naar de markt gingen, waarop het bovenstaande antwoord was gevolgd.

Later heeft mske nog veel aan dat draaiend huis gedacht, maar ging niet speciaal naar Waver rijden. Zolang dat huis, als het al bestond, niet in beweging was zou er toch niks aan te zien zijn, dacht mske.

Het bestaat wel en staat bovendien nog te koop … voor 345.000€.  “Je hebt toch al gebeld?” vroeg Slow.

Laat maar zitten, want de kat kon er niet aarden. Natuurlijk niet, ze speelden met dat beestje haar oriëntatievoeten. Zie je, als ik door het venster op de overloop kijk, zie ik onze achterburen. Maar als ik door het venster op de overloop moest kijken en de feestzaal zien, dan waren onze achterburen toch onze achterburen niet meer.  Of wordt de voorkant dan ineens achterkant?  Lap! Het draait nog niet eens en ik kom er al niet meer uit.

Moordenaar in huis

“Wie weet liggen wij morgenvroeg niet dood” had mske gezegd. “Willen we ineens opblijven?” vroeg Slow.

Wat was er aan het handje? Verdachte geluiden in huis? Bedrieglijke boodschappen van nog bedrieglijker personages? Schimmen in de gang? Neen! Niets van dat.

mske had appelbeignets gemaakt. Het was al vier jaar geleden van op de kermis in Oostende dat ze nog appelbeignets had gegeten. En gisteren maakte ze die niet met bier, zoals ze dat heel lang geleden deed, maar met gist.

Ze bakte die ook niet in de gewone frietketel, neen. Er is een tweede, kleinere frituurketel met aparte olie. Die olie was nog maar één keer gebruikt en zag er nog helder en fris en nieuw uit, al weet mske niet meer goed wanneer die eerste keer juist geweest was.

De appelbeignets waren overheerlijk en ze aten ze allemaal op! Vijf uur later, ergens gedurende die film werden zowel Slow als mske kotsmisselijk. Als ze het eerste deel daarvan dan al in een emmer hadden kunnen deponeren, dan zouden ze alleen maar misselijk geweest zijn, maar zoveel geluk was hen niet gegund. Pillekes om dat te kunnen, zijn niet meer verkrijgbaar omwille van anorexiatoestanden en braakmiddelkes zelf klaarmaken … Ga dat maar eens opzoeken … mske wordt al kotsmisselijk van ze te lezen alleen. Stel dat het niet werkt, dan zit je daarmee ook nog bij opgescheept.

Ze hebben niet geslapen. Niet omdat ze in het oog wilden houden of ze niet aan het dood gaan waren, maar omdat die appelbeignets eruit wouwen. We hebben geen zin in details, wel weten we dat Slow de ganse nacht over en weer over die overloop heeft gelopen en mske heeft vanmorgen …

Of het nu aan de frituurolie ligt of niet, ze gaat naar ’t containerpark en de tweede frituurpot wordt uit gebruik genomen. Zo een systeem is enkel goed als je minstens elke week wat te frituren hebt.

Slow heeft al met stift grote zwarte kruisen op de bus getekend. En de appelbeignets? Heeft er iemand zin in een appelbeignet? Slow en mske anders niet! Zeker niet de eerste vier jaar!

Resoluut en tureluut

Wat doet mske als ze tegen iedere kapper waar ze gaat zegt: “zo bleek niet meer” en telkens tot de onstellende vaststelling komt dat het gewoon nog bleker is. Dan grijpt ze resoluut naar de grote middelen, in dit geval een dooske haarverf en kleurt dat zelf.

Dat is wat ze gisteren gedaan heeft.

Dat resoluut kan je makkelijk met een kiloke zout nemen, want eerst heeft ze daar toch een ganse maand over nagedacht alvorens ze eens langs die rayon voorbijliep om eens te kijken. De tweede keer dat ze langs die rayon voorbijliep om eens te kijken, heeft ze de verschillende mogelijkheden bestudeerd en toen ze vorige zaterdag zag dat de uitgroei wel heel erg begon op te vallen stond ze voor de derde keer in die rayon en twijfelde en twijfelde … tot daar een witgekleurde madam -haar haar hé- een dooske witsel pakte en mske op de vrouw af wat uitleg vroeg. De witte madam was erg vriendelijk en wist te vertellen dat zij dat al jaren zelf deed.

mske wist er dan toch al iets meer over, maar ze is toch eerst nog drie keer de winkel doorgelopen eer ze met besliste tred richting rayon stapte, het dooske uit het rek nam en zonder veel verdere poespas afrekende.

Ze wou dat zaterdag doen, maar blijkbaar moest ze eerst een allergietest doen. Met een wattenstaafje ergens achter haar oor – op haar voorhoofd zou maar een zot zicht zijn. Dat moest Slow dan maar doen, probeer maar eens met een wattenstaafje drie keer, op dezelfde plaats, een rondeke van de grootte van een kleine eurocent achter je oor te tekenen. Achtenveertig uur moest die allergietest duren. Dat maakte dat mske gisteren zo rond de middag aan de slag kon.

Het is gekleurd met de nadruk op “kleur”. Niet meer van dat engelachtig kleursel dat eigenlijk kleurloos is, volgens mske dan toch. Neen, het is wel degelijk de kleur die haar haren hadden voor het nodig werd ze te verven en ook de kleur die ze later hadden met een tikkeltje rossig er in. Het ging pas fout toen ze hier kwamen wonen en ze dat beetje rossig er uit wou.

mske keek in de spiegel en zei: “dis is de njoe mie”. Ze keek nog eens en zei: “eigenlijk niet, dis is de oold mie” en toen ze op de overloop passeerde en mij raar zag kijken bij haar uitleg, ging ze verder dat de oold mie natuurlijk jonger was dan de njoe mie. En eigenlijk hé, klopt dat nog niet, want mske heet niet mie.

Over Kulleprul en de vliegenmepper

Vanmorgen hoorde mske gemiauw. “Wat is dat?” vroeg ze zich luidop af. “Sloef op de trap” mompelde Slow.

mske stond recht want het was niet mijn stem maar die van Toke, maar die klonk dan vanachter een gesloten deur en dat kon logisch niet.

Ze keek naar boven waar ik op de trap lag en hoorde nog het gemiauw. “Ben je in de kelder geweest?” vroeg mske “Neen” zei Slow. Zodoende keek mske op het koerke, in de living en op de straat. De laatste gesloten deur hier beneden was die van de kelder en mske deed die uit grondigheid toch maar even open, eer ze aan de deuren boven zou beginnen.

Toke kwam uit de kelder. “Je bent niet in de kelder geweest?” vroeg mske nog eens. Slow dacht even na en ze “neen”. Hij had iets ervoor wel luidop gedacht dat hij nog naar de diepvriezer moest, maar dat had hij nog niet gedaan. Ze stonden voor een raadsel.

Ik wou mske nog zeggen dat Kulleprul zich al veel te lang stil had gehouden, maar ik zal ’t maar zo laten. Het is weer vliegenmeppersperiode.

Wat dat wil zeggen? Wel …

Ik heb daarnet pets-op-a-toot met Toke gespeeld die zo hard krijste dat mske tegen ’t plafond schoot van ’t verschieten en bij dat naar ’t plafond vliegen heeft mske in één beweging de vliegenmepper gegroebeld en toen ze landde heeft nog harder gekri … roepen dan Toke en ze heeft met de vliegenmepper op het buro geranseld.

Toke is de keuken in gevlucht en ik naar boven op de trap. Maar ze kwam ons achterna met wapperende vliegenmepper in de hand. Eerst heeft ze in de keuken de tafel een mepperdemep gegeven en daarna is ze die trap op gekomen.

Ik ben rap op de overloop gelopen en ben vandaar achter haar op de trap gesprongen.

Mensen! Het is toch wat! Dan stond ze daar zo tegen Slow te lachen en zei dat ik bijna een parachute nodig had.

Waar Kulleprul ondergedoken is … och die komt één van dees wel weer boven water, hij kan het pesten niet laten.

Honderd decibels

Thuis slapen Amke en Ella in het weekend tot een uur of negen, half tien. Maar hier ging gistermorgen om acht uur het groot alarm: “Oomaa! OomaSlow!” En ondanks dat mske meestal heel vroeg wakker ligt, was ze gistermorgen nog in een vaste slaap. Toch was ze op slag wakker, sprong uit bed en haastte zich over de overloop, waar Slow ook al kwam aangerend.

Binnen zat Amke kwiek en fit rechtop in bed en Ella zat slaperig en geschrokken rechtop in bed en zei een beetje beduusd: “Amke heeft mij wakker geroept”. “Geroepen” zei mske automatisch terwijl ze vragend naar Amke keek.

Het groot alarm was een spinalarm. Eerst zagen Slow en mske de spin niet. Toen zag Slow hem blijkbaar wel, want hij heeft de spin doeltreffend geëlimineerd. mske heeft hem helemaal niet gezien.

“Gaan jullie nog verder slapen?” vroeg mske. Neen dus!

Na het middageten zat Ella wat naast mske op de zetel en kloeg over een slapende voet en herhaalde nog eens eens dat Amke haar wakker geroepen had. “Wil je wat slapen?” vroeg mske. Ja dus!

“Amke” vroeg mske “ga jij ook wat in bed?”  Neen dus!

Amke wou niet slapen, ze wou spelen. En ineens speelde ze niet meer en kwam ze een boekje lezen. En ineens las ze niet meer maar lag op de zetel een slaapje te doen.

“mske” zei ik “nu kan je toch de pc opstarten”. Neen dus!

mske lag namelijk zelf op de zetel een dutje te doen.

Spookhuis

Vermits het klare dag is gaan we eens een spookverhaal vertellen. Een spookverhaal dat echt is, niet van horen zeggen. En dan hebben we het ook niet over Kulleprul.

Toen op de erg verwarrende 31ste oktober van 2004 ’s avonds, dit zich voordeed, wist mske dat hij heel reëel was al dacht ze achteraf dat ze een schaduw had gezien, een lichtinval omwille van de rare indeling van onze overloop. Gek? Het werd pas gek toen ze probeerde via de in huis al dan niet aanwezige verlichting -we zaten toen nog met spokende elektriek ook- de situatie na te bootsen en daar helemaal niet in slaagde.

Op geregelde tijdstippen horen ze dingen omvallen ergens hier in huis, meestal als ze net in bed liggen. Dan zeggen ze tegen mekaar: “dat zijn de katten” maar als ze dan opstaan om te komen kijken, ligt er niks om.  Zo zijn er al meerdere onverklaarbare geluiden geweest, zoals geroefel in een gang waar niks te roefelen valt en vallende stenen.

Vorige week werd mske gewekt door een geklop. “Dat is de elektrieker die de laatste hand komt leggen” dacht ze, tot ze zag dat er niemand was en dat het pas vier uur was.   Vanochtend om tien voor vier werd mske wakker. Ze weet niet van wat, ze stopte Slow onder die zich, als naar gewoonte weer eens goed bloot had gewezzeld en toen hoorde ze het geklop.

Drie regelmatige kloppen …even niks … vier regelmatige kloppen … even niks … drie regelmatige kloppen … heel lang niks … twee kloppen … weer een hele poos niks … één klop.

Zijn het de zwaluwen die toch op de zolder komen? Is er ergens een vreemd beest binnen gesukkeld? Waagt Buurnaast zich aan nachtelijke uitspattingen? mske zocht op “klopkever” maar blijkbaar klopt dat beest niet en zijn dat gewoon houtwormen.

Zitten we nu met een klopgeest?  Zo ja, moeten we daar nu vriendelijk tegen zijn?  Of tonen we die het huisreglement en lezen hem zijn rechten voor?

Kriebels en andere vieze dingen

“Zou je niet naar de dokter gaan?” informeerde Slow voorzichtig omwille van mskes allergie aan dokters en aanverwanten.

De verkoudheid die hier sedert begin maart in huis rondhangt en van de ene op de andere overspringt had zich eigenlijk al een pozeke koest gehouden, al was ze niet echt weg. Het gevoel van kriebeligheid was in mskes keel blijven zitten en Slow hoest, zoals reeds gezegd, nog steeds.

Eergisteravond begon dat echter enorm irritant te worden in mskes keel en ze dronk een tijmthee. Eigenlijk dronk ze er twee. Gistermorgen was dat beter. Maar gisterenavond … ik dacht dat ze haar binnenste er uit ging hoesten. En vanmorgen om zes uur dacht ze dat het beter was, maar dat was verkeerd gedacht want nadat ze over de overloop had gelopen herbegon dat. mske dacht dat ze er ging in blijven. En Slow informeerde voorzichtig over een dokter.

Dus zat mske om acht uur in de wachtzaal van de dokter. Komt daar een dame binnen, die zegt dat ze niet te kort wil komen want dat ze denkt roodvonk te hebben.

Al bij al valt de schade nog mee. Dat is normaal nà een verkoudheid dat de neusslijmvliezen dik blijven en zodoende blijven kriebelen. En ja als dat geïrriteerd geraakt, dan ga je hoesten.

“Hoe zit dat met roodvonk?” vroeg mske dan maar. Een mens kan nooit zeker genoeg zijn. De dokter deed dat af met een “oh maar”, want éérst moet mske het krijgen vooraleer ze dat aan Amke en Ella kan verderzetten.

Dat is nu eens een echte geruststelling zie!

Page 5 of 9

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén