Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Categorie: Kattenhistories (Page 4 of 22)

Koelen zonder blazen

Gisteravond stak ik mijn hoofd om de deur en keek naar binnen. “Kijk, wie we daar hebben” zei mske een beetje verwonderd, want het was al kwart voor negen. Meestal begin ik om een uur of zeven al rond haar benen te hangen en dan zegt ze: “neen Sloef, ’t is nog geen acht uur”.

Ze stond recht, vulde mijn eetbakje en keek nog meer verwonderd. “Wat scheelt hem?” vroeg ze “hij komt te laat en nu komt hij niet eten?” Ze bedacht dat ik misschien last van de warmte had of misschien was er wel iets ergers aan de hand, ziek of zo …

Slow stond recht en zei: “misschien is het de ventilator wel”, hij schakelde die uit en ik ging eten.

Gelukkig dat Slow doorhad dat ik niet van die windmolen moest hebben, of ik had gisteravond op mijn honger kunnen blijven zitten.

Dat had je gedacht

Slow deed teken op mske en wees op de kast. “Kijk” fluisterde hij “hij gaat er af vallen”. En toen nam hij maar een foto.

(Lees verder onder de foto)

Weet je, ik ben er van pure dwarserikkerij niet af gevallen … allee, ’t is te zeggen, tegen de avond aan zo een klein beetje.

Nog een raar geluid

mske zit aan de pc. Tussen twee tikaanvallen in hoort ze een geluid. En dat geluid zit ergens bij haar of rond haar. Ze kijkt rond maar ziet niets. Het loont niet de moeite om naar buiten te kijken want het zit zeker en vast hier binnen. Ze kijkt naar de thermos die af en toe wel eens durft … maar neen, als die een geluid voortbrengt is dat eerder een gefwiet. Dit geluid lijkt meer op een soort zagen, zoemen.

Ineens weet ’t ze ’t. Ik lig op de pc en snurk.

Dat zegt ze toch, maar ze zegt er ook bij dat ik nog nooit eerder … of beter dat zij mij nog nooit eerder horen snurken heeft.

Ze kan zij veel zeggen …

Fotoreportage van twee foto’s

mske had al een pozeke terug het idee gehad om dat postje over die kolen te maken. Maar die foto’s nemen, dat is niet zo evident als je weet dat die pc-tafel daar staat. “Je zal op je buik moeten gaan liggen” zei Slow.

Het fototoestel stond in aanslag, maar ik ging niet meer zo voor die stoof zitten en mske foeterde wat. Ik heb mijn goeie kattenhart dan maar getoond – om haar plezier te doen. Daar ging mske toch echt op haar buik liggen zeker, of beter, dat was de bedoeling want ik ben haar gaan kopkes geven. “Geen goed idee” zei mske.

De volgende keer dat ik nog eens aan de stoof zat, ging mske met haar rug naar mij staan, boog voorover en wou de foto ondersteboven door haar benen door nemen, maar ik ben dan maar tegen haar benen gaan kopkes geven. Ja kijk, ze doen hier al raar genoeg maar ze moeten het nu ook niet te gortig maken.

De foto’s zoals ze er op staan? Op haar stoel gezeten, met haar handen onder de pc-tafel en mikken. Ergens halverwege stond Slow recht en ging het buro uit en als Slow recht staat ik ook. mske grommelde en toen hij terug ging zitten vroeg ze: “wat ben je nu eigenlijk gaan doen?” “De groenten gaan halen” zei Slow. “Nu kan ik het vergeten” dacht mske maar terwijl Slow daarna in de keuken was … tada! volgende fotosessie. En toen kwam Slow terug binnen. “Aaaaaarrrggghhh!” deed mske “jij weet je momenten ook te kiezen hoor”. Ze is er maar mee gestopt, ze had twintig foto’s en ze vond dat ze het daarmee kon doen.

Oh ja, mske, is het je nu al opgevallen dat ik bij die stoof ga zitten als jij het raam openzet?

Toke hangt het uit

Toen Kozzeke indertijd vertelde dat ze, bij zijn trouwen, Toke niet konden meenemen op hun appartement, kwam Toke naar hier. We waren toen al met drie en Toke was een lieve flodder.

Al snel bleek dat Toke niet alleen een lieve flodder was maar dat ze ook andere dingen dierf. Dat van die drinkbakskespisserij dat is ook al een oud verhaal, maar daar werd dan uiteindelijk snel een mouw aan gepast zodat we daar niet echt mogen over klagen.

Toke en Mouche zijn altijd in de clinch gegaan zodat de haren in het rond stoven. Eigenaardig dat toen Mouche stierf, Toke ging treuren, zodat mske ze bij mij in de gang liet. Op een morgen was er weer een plasje, bedoeld voor het drinkbakske maar een beetje ernaast gemikt. mske zette een drinkbakske voor mij hier bij het buro en ’t probleem was weer van de baan. Dat beest wil haar eigen persoonlijke drinkbak hebben, dat is ’t!

Nu had Toke mijn plaatske op de vensterbank beneden al ingepikt, mijn plaatske op de vensterbank van boven, mijn plaatske op de fruitbak, mijn plaatske op de zoldertrap, zodat mske foeterde dat ze mij van al mijn favoriete plaatskes had verdreven.

Nu begon die, omdat ze mij niet meer kon pesten, toch Slow en mske te pesten zeker. Als ze ziet of hoort of in het snotje krijgt dat Slow en mske weggaan of willen gaan slapen, want als hier in het buro niemand is hebben wij hier niks te zoeken, dan schiet ze tussen hun benen het buro in. mske krijgt er de hippentrip van.

Ook ging ze op de kast in de gang en stootte al de dingskes om. Slow zette daar dan drie lege plastic flessen. Schoon zé! Toen ging ze boven op de Mexicaanse haard liggen, die ’s winters vanachter in de gang staat. Maar als ze er af springt dan davert die op zijn pootjes. mske stak dan maar een lege plastic fles in zijn schouwke. Toen hoorden ze hier eens een bizar geluid. Slow ging kijken en zag dat de zekeringenkast open stond. Bleek dat dom geval daar vanboven op te springen. Slow brulde het huis bijeen en toen zei mske “en nu is ’t gedaan met de plastic flessen”. Ze nam een lege fles en joeg Toke van alle meubelen af, door er met de lege fles op te meppen. Op de meubelen natuurlijk, niet op Toke. Toke kreeg er de hippentrip van.

Ik heb het zekere voor het onzekere genomen en mij ook uit de voeten gemaakt om van op veilige afstand het gebeuren in ogenschouw te nemen. Zeker toen Slow er de ragebol bij haalde, al was dat dan wel om te ragen en niet voor Toke, maar Toke had dat lichtekes anders geïnterpreteerd.

Piskous

Het was al enkele dagen aan de gang. Telkens Slow de gang in liep kwam hij terug om onze fles water te halen want het drinkbakske was leeg. “Amaai” zei hij “die katten drinken hier nogal wat af. mske had wel al gezien dat Toke meer wel bij het bakske zat dan niet en dat ze ook dierf blazen als ik wou drinken.

Gisterenmorgen zei Slow: “tiens, dat bakske is nog vol”. Hij fronste zijn wenkbrauwen. Ging wat korter met zijn neus richting bakske, fronste nog erger, pakte het bakske op en rook. “Verdorie” zei hij “die heeft daar in gepist”.  Jawel, dat weten ze dat dat Toke is, die heeft dat vroeger nog eens gedaan toen we nog met vier waren … de piskous. Dat hebben ze toen diplomatisch opgelost.

mske zei: “ze heeft al Sloef’s favoriete plaatskes al ingepikt en nu doet ze dat omdat Sloef niet zou kunnen drinken”. Ze stond recht, stapte richting keuken en pakte een proper eetbakske, goot er water in en sedert gisteren mag ondergetekende hier aan het buro komen drinken.

O zo! En ik maar denken dat Slow en mske niet zagen dat Toke een pestkous is.

En wat doet een kat met een blog …

… als hij niet blogt? Hij ligt in de zon op zijn palier.

En wat doet mske als ze daar passeert? Ze neemt fotokes. Ze kan het zich niet laten, ondanks dat de palier zo beschadigd is door de zware bottinnen van de mannen van de elektriek, de badkamer en de ramen. Die konden die werken namelijk niet op zijn Sloef’s en ook niet op hun sloefkes doen.



Ze had gedacht dat ik niet zou blijven liggen zijn. Ze moest eerst het toestel nog halen en dan al dat gefotografeer. Meestal muis ik er dan op zijn Sloef’s vanonder. Maar dan ging ze misschien mijn goed plaatske in de zon inpikken. Dus bleef ik maar liggen.

Ze zei dat ik lag te slapen, maar ik lag niet te slapen! Ik lag heel diep na te denken en mij te bezinnen over de geneugten des levens!

Toke

Sedert Mouche er niet meer is, mist mske Karboenkel des te meer. Hoe dat in zijn werk kan gaan? Nu heb ik niemand meer om mee te spelen. Spelen bij manier van spreken. Met Karboenkel kon ik pets-op-a-toot spelen en die speelde mee. Met Karboenkel kon ik donder-op-de-trap spelen: donder donder donder, op en af en op en af, vele keren na mekaar. Maar toen was er geen Karboenkel meer.

Met Mouche kon ik pets-op-a-toot spelen, maar maar ene keer, want als die een pets had gekregen, stopte ze zich weg. Gedaan met petsen en ook donder op de trap. En toen was er ook geen Mouche meer.

Met Toke kan ik niks spelen. Als ik nog maar naar Toke kijk, begint die al te blazen. Klein venijnig katteke dat dat is, jà! Pets-op-a-toot? Dan krijst ze de geburen bijeen. Op de vensterbank kan ik bijna niet meer zitten, daar troont hare krijsigheid en vindt dat er geen plaats is voor twee. Als ik in de keuken ga, vindt hare ongenaakbaarheid dat dat haar territorium is. Maar dat zet ik haar dubbel en dik betaald! Als ze ook maar één van haar minipotekes op mijnen trap zet, dan speel ik donder-op-de-trap in mijn eentje en pets-op-haar-toot op haar toteke en dan krijst ze dat horen en zien vergaan.

Slow en mske schrikken zich dan een bult en brullen: “is ’t gedaan, jà?” Dan ga ik maar in mijn eentje donder-op-de-trap spelen: donder donder donder, op en af en op en af, vele keren na mekaar.

Maar nu moet er toch iets van mijne lever! mske grommelt óók op Toke! Niet altijd maar af en toe. Zoals als ze efkes van hare stoel is en terug komt, dan ligt Toke er op. In het begin zette mske Toke er dan af, maar nu begint dat haren appel uit te hangen en nu grommelt ze: “Toke! Van mijne stoel! Ne mens mag zijn gat hier nog niet keren of die kat zit daar op” -op die stoel bedoelt ze dan wel- “en ik heb een hekel aan warme stoelen”.

Vandaag heb ik niet echt zin in spelen. Het is slaapweer en dat ga ik dan ook doen … bovenop de palier, dan kan Toke toch al niet naar boven slibberen zonder dat ik het gemerkt heb.

Resultaat van een escapade

Rap iets komen schrijven terwijl Slow en mske aan het eten zijn zie …

Het is hier een onmogelijke situatie. Ik heb nog geen eten gekregen. Neen! mske en ik zijn in “non-speaking-terms”, wat betekent dat ze tegen mij niet klapt. “Niks aan” zou je denken, maar ze heeft in een dwarse bui Slow verboden mij eten te geven. Sedert ik die nierproblemen kreeg in 2006 staat mijn eten altijd klaar, maar nu wil ze dat niet meer. Ze vindt dat nu ineens belachelijk om Toke en mij apart te houden omdat ik zo traag eet. “De katten eten als wij het zeggen” zei ze tegen Slow, die van de weeromstuit alle eet- en drinkbakskes het afwasmachien inkieperde.

Gisteren mopperde ze dat ik alleen nog eten krijg als ik kom als ze “Sloefie” roept. Ze weet nochtans dat, als ze dat doet, ik direct denk aan prikspuitende dierenartsen en vreemdsoortige wezens die niets goed in de zin hebben en dat ik mij dan druk.

We zullen zien wat het uiteindelijk wordt, als het wat bekoeld is, maar ik vrees ervoor. mske zegt niet rap iets dat ze niet meent.

Een voordeel is wel dat ze gezegd heeft tegen Slow dat we ’s nachts ook de gang in mogen, want ze denkt nu dat ik dacht dat ze me weer in het buro ging sluiten. Slow heeft dat niet zo graag want hij beweert dat hij dan niet kan slapen. “Sloef maakt geen lawaai” zei mske en dat is waar. Ik vraag me alleen af wat Toke dan gaat doen.

Sloef was weg

Het was niet de eerste keer en het zal de laatste ook niet zijn. Heel in het begin toen Sloef bij ons was is hij zo tussen de vloer van Zonekes kamer en het plafond van het opkamertje gekropen en heeft er twee dagen gezeten. Enkel zijn ogen waren zichtbaar. Toen we hier woonden heeft hij dat ook nog geflikt.  Er zijn daar al verschillende meldingen van, in de rubriek aan hem gewijd. En dan gisteren.

Gistermorgen was ik efkes naar buiten gegaan, twee stappen ver, toen Slow me er aan herinnerde dat Sloef in de gang rondliep. Ik heb snel de deur dicht gedaan. Even later heeft Slow dan de post gehaald.

En toen vloog, door een windstoot, boven de deur van de rommelkamer open. En sedertdien … geen Sloef meer. Roepen hielp niet, dat helpt trouwens nooit. Als je hem roept, vertikt die dat gewoon.

“Verdorie” dacht ik “die heeft zich weer onzichtbaar gemaakt”. De dag voordien had hij zo op de zoldertrap gelegen, zo goed als onzichtbaar. Een grijze getijgerde kat op een bruine trap en toch zo goed als onzichtbaar. Wie weet welke kleur die kameleon weer had aangenomen … fineerkleur, lichtbeige of had hij zich gewoon in boek getransformeerd ?

“Hij komt wel uit” dacht ik, aangezien hij dat anders ook doet. Maar het werd later en later en alles bleef stil en Slow begon toch maar te opperen dat hij, als hij onder het bijzettafeltje had gezeten … en dat met de achterdeur open. Goed! De avond was compleet om zeep. Al was ik er zeker van dat hij niet door die achterdeur naar buiten was geglipt. Ook niet door de voordeur trouwens.

We zijn dan maar tegen twaalven aan gaan slapen, met het idee om foldertjes te maken voor de buurt en we hebben alle deuren van alle kamers open gezet zodat hij zeker niet vast kwam te zitten. Toen ik terug wakker werd was het aardedonker en muisstil. En dan begint dat.  “Heb ik wat gehoord? Maar neen, ik heb niks gehoord. Toch wel. Of was dat het bonzen in mijn oren. Allé, stel nu dat ik wel heb gehoord wat ik niet heb gehoord en dat hij poogt binnen te geraken”. Het was half drie en ik ben maar opgestaan om te komen kijken. Nog steeds niets. Ik ben dan maar efkes de keuken ingedoken om wat te drinken en maakte de bedenking dat het gewicht nu goed ging, dat het met de cola de goeie weg op ging, dat het stappen en het fietsen de goeie weg opging en dat we zeker geen nood hadden aan een mysterieuze verdwijning van Sloef.

Niets aan te doen, hij was er niet, ik zou dan maar terug gaan slapen en toen zag ik het. Op het halkastje lag nog steeds het groene papier waarop we ook gepoogd hadden het wespennest zo goed mogelijk te fotograferen. In al die drukte hadden we dat vergeten op te ruimen. Alleen … het wespennest was weg en er stonden afdrukken op het papier, geen volledige kattenpootjes maar toch. “Ziedet wel dat hij zich schuil houdt” dacht ik.

“Wat heb je met het wespennest gedaan?” fluisterde ik stillekes tegen een slapende Slow. Stil genoeg om hem toch wakker te laten worden moest hij slapen. Hij antwoordde niet. “Slaap je?” fluisterde ik iets minder stil. “Wat is er?” vroeg Slow. “Wat heb je met het wespennest gedaan?” vroeg ik nu op normaal volume. “Niets, helemaal niets” zei hij. De ongerustigheid verdween en de oorspronkelijke boosheid tegen Sloef kwam terug. Hoe haalt die kat het in zijn hoofd om ons een ganse dag tegen het plafond te jagen?

Half vier, Slow stapt uit het bed, hij moet naar de badkamer en komt terug met de melding dat hij hem gezien heeft. Hij was de rommelkamer opgeslopen. Om vier uur is Slow opgestaan om te komen drinken en is Sloef gewoon mee gekomen.

Het is niet de eerste keer en het zal waarschijnlijk niet de laatste keer zijn. Sloef is een zalige kat, de leukste, de snoezigste en de gekste kat, maar die halve wilde kant van hem, die steekt ook nog af en toe eens de kop op en dan denkt hij dat hij op overlevingstocht moet en dat dat synoniem is van “niet gezien worden”.

Page 4 of 22

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén