Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Auteur: ms (Page 1 of 444)

Onbehagen

Onbehagen is een gevoel dat me niet echt onbekend is. Prettig is het niet. Maar het is er gewoon. En ja, ik weet waar ik het over heb.

Want stel dat je ergens een afspraak heb op een bepaald uur. Je vertrekt op tijd. Onderweg kom je achter een vuilniswagen, een lijnbus te zitten en alle verkeerslichten springen op rood. Je komt te laat. Dat vind ik ongemakkelijk, vervelend, …

of

Je hebt ergens een afspraak op een bepaald uur. Je houdt rekening met de vuilniswagen, de lijnbus en de verkeerslichten. Er is geen vuilniswagen, er is geen lijnbus en alle verkeerslichten blijven op groen. Je komt te vroeg en zit twintig minuten op een parking in je auto te koekeloeren. Dat vind ik ook vervelend, belachelijk, seutig ….

Onbehagen is het gevoel dat ik in een bepaalde kringwinkel krijg, telkens ik er binnen loop. Ik had het er al eerder over, maar het is er alleen maar erger op geworden.

Er overvalt me dan een gevoel van -tja, ik kan het niet anders noemen- onbehagen, onveiligheid, gevaar. Niet dat je gevaar lijfelijk moet nemen.

Maar kijk, er lopen daar meer medewerkers rond dan in andere kringwinkels in de regio. En eigenaardig en waarschijnlijk oorzaak van mijn gevoel, is wel dat ze, telkens ik iets bekijk, net daar moeten zijn om een pruts te verplaatsen. Bovendien bekijken ze mij als een wezen uit een rariteitenkabinet en grijnzen veelbetekenend naar elkaar.

Ik heb het ellendig voorgevoel dat ze me één van deze dagen zouden durven betichten dat ik steel. Zo lijkt het wel, zo gecontroleerd en bespied ik me daar voel. Soms denk ik: “ik laat mijn hobbezak in de auto”, soms denk ik: “ik neem mijn handtas niet mee”. Meestal denk ik: “Foert!” Ze doen maar.

Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt, ook niet de eerste winkel. Ooit beschreef ik het hier al over een voorval in een Veritas winkel. Daar gaan we niet meer binnen. En ook dàt was niet de eerste keer.

Maar als mijn voorgevoel ooit moest uitkomen, dan komt er politie bij, al moest ik diegene zijn die ze er contacteer.

Uitgelichte afbeelding:

    Gegenereerd met Artificiële Intelligentie – Image Creator in Bing (aangepast voor uitgelichte afbeeldingen).



Akelige herinnering

Als ik het over volgende oude herinnering wil hebben, moet ik toch eerst en vooral vermelden dat ze niet voor gevoelige kijkers lezers is. Ik weet zelf niet of ze echt is of niet, al geloof ik echt wel van wél.

Het moet ergens tussen mijn zevende en dertiende geweest zijn, aangezien we toen woonden waar het zich heeft voorgedaan.

Wij woonden in de huizen van de gendarmerie die gehuurd werden. Tussen twee van de hofkes liep een paadje naar de boomgaard met een poortje langswaar de eigenaar op gewenste en ongewenste momenten één of ander klusje te doen had in één van de huizen.

Die avond in kwestie echter gingen ze in die boomgaard een varken slachten. En aangezien klein en groot, dus alle kinderen incluis, er naartoe mochten gaan, kon mijn moeder ons zo goed als niet verbieden om er ook bij te zijn.

Veel herinner ik me niet meer omdat we, kind zijnde, meer speelden dan opletten. Behalve dan dat, toen men dat haar van het -zogezegd dode- dier ging afbranden, dat varken nog schreeuwde. Ik was er zo van gepakt dat ik dat tegen niemand vertelde, het er nooit met iemand over had.

Jaren later echter, ik was al getrouwd, had kinderen, kwam het gesprek nog eens op die rare huisbaas en vertelde ik het varkensverhaal, waarop mijn moeder uithaalde met: “Dàt is nooit gebeurd!”

Had ze gelijk? Had ze ongelijk? Ik weet het niet zeker. Alleen vraag ik me dan wel af waarom ik een herinnering heb aan verbrand vlees en hoe ik kon weten hoe een varken schreeuwde, aangezien ons werd verteld dat varkens knorden en geloof me het echte geluid van een schreeuwend varken stemt écht wel overeen met mijn herinnering.

Toen ik, in herinneringen verzonken, aan dat voorval dacht, ben ik gaan googelen en ik vond het1. En eerlijk gezegd, dat akelige beeld op die foto, dat komt ook echt overeen met hoe ik het mij herinner.

____________________
1 Erfgoedbank

Mag ik deze dans van U

Ik hield van dansen. Verleden tijd.

In een nog langer verleden tijd stond ik tijdens de turnles te kijken op mijn klasgenoten die zich in alle bochten wrongen tijdens iets dat de lerares “dansen” noemde omdat ze nog ons nog efkes de laatste vijf minuten van de les bezig moest houden. Ik deed niet mee, seutebie die ik was, maar ik was niet -helemaal- alleen.

Nog langer geleden was ik gek op de aangeleerde danskes die we deden op schoolfeesten en/of jaarfeest van de jeugdbeweging.

Eigenlijk is: “ik hield van dansen” een juiste beschrijving. Want na die ene turnles probeerde ik thuis voor de spiegel maar aangezien muziek nu niet bepaald geaccepteerd was bij ons thuis, behalve wat mijn moeder acceptabel vond zoals Marva en Elly & Rikkert, kwam daar ook niet veel van terecht.

Ondertussen leerde de volgende turnlerares ons wel klassieke dansen zoals wals en polka en weet ik veel. Twist en Charleston heb ik wel mezelf aangeleerd.

Uitgaan mocht ik niet, niet voor mijn 18de en dan nog enkel in het dorp waar we woonden of daar in de buurt. En daar speelden dan een paar lokale orkesten of Conny & de Rekels. Maar toch, dat ene lokale orkestje, daar gingen mijn benen op reageren en niet alleen mijn benen.

De zaaltjes waren klein, hingen meestal vast aan een dorpscafé. Er stonden oude houten stoelen en tafels, ordelijk en in het midden was een grote open ruimte … de dansvloer.

Ik kwam van die dansvloer niet meer af. Sedertdien was ik eigenlijk altijd de eerste die aan het dansen ging, zo een avond begon om 20u en ik moest ervan profiteren want om middernacht moest ik thuis zijn.

Als ik niet te voet thuis geraakte, kwam mijn vader me halen.

Eens het bal of het T-dansant of hoe het toen heette goed op dreef was, stonden tafels en stoelen wanordelijk en dienden ze enkel nog om jassen en sjakosjen op kwijt te raken.

Eens getrouwd was ik bij elk feest ook altijd op de dansvloer te vinden. Maar er kwamen minder feesten, de trouwlustigen raakten op.

Ook toen ik zelfstandige was en de printer druk bezig was met het afprinten van het gedane werk zette ik mijn muziek luider en dat waren niet Marva of Elly & Rikkert. De muziek waar ik écht van hield heb ik pas na mijn trouwen ontdekt.

Het laatste trouwfeest waarop ik heb gedanst was dat van mijn neefke. Toen al hadden er een paar wat lacherig gedaan over mij en de schoonzus van mijn schoonzus. Daarna zijn er geen feesten meer gekomen, behalve dat tijdens de coronacrisis waarvoor ik scheef bekeken werd omdat ik niet wens gesommeerd te worden als het me niet zint.

Als ik nu foto’s zie van uitgaande mensen staan ze allemaal op elkaar gedrumd te joepen met hun handen in de lucht. Er is amper plaats om te ademen, laat staan dansen.

Dansen? Dat doe ik soms achter mijn laptop een paar paskes of misschien eens in de keuken in een zotte bui.

Maar eigenlijk heb ik altijd graag gedanst.

Uitgelichte afbeelding:

    Gegenereerd met Artificiële Intelligentie – Image Creator in Bing (aangepast voor uitgelichte afbeeldingen).



Weer leven in de brouwerij

Onze klimop leeft en beweegt constant alsof hij getreiterd wordt door een aanhoudende jeuk of alsof hij constant staat te heupwiegen op de tonen van een liedje dat wij niet horen.

De uitleg is simpel. De mussen maken er hun speeltuin van. De houtduif is zeer actief en zit waarschijnlijk met een jong.

En wat me bovendien blij maakt, de merels zijn er weer. Na een jaar waarin we geen merel zagen omdat er een ziekte was, zitten ze weer in de klimop en smullen van de bessen.

De meesjes zijn ook teruggekeerd. Je zou denken dat ze eerder in de winter de voederhuisjes zouden aandoen, maar neen, nù vanaf de temperatuur stijgt. En ze komen nog steeds tot aan de voedersilo en de bolhouder voor het achterraam. Net of het van generatie op generatie wordt doorgegeven dat wij ongevaarlijk zijn.

Niks vermeldenswaard zou je denken maar ik doe het toch maar. Zolang die klimop maar vriendelijk beweegt en niet onder het ranselen van een onweer.

Die pee nog es

Op zaterdag kwam ik naar beneden en nog voor ik van de trap was stond Luc me op te wachten vragende: “Jouw blog. De pee. Moet dat geen peer zijn?” Ja, Luc is opmerkzaam en maakt me ook attent op typfouten.

Zeker nu die “r” weer kuren heeft en soms verkiest om niet te verschijnen. Maar dat zullen sommigen al wel gemerkt hebben in mijn reacties zeker?

Maar neen Luc, niet de peer maar wel degelijk “de pee”. En toen sloeg de twijfel toe. Dat heb je met onzekere mensen. Die gaan twijfelen aan zekerheden. Maar Google deed er nog een schepje bovenop, die had het ook over een peer stoven. Ik drong aan. En toen gaf Google schoorvoetend toe dat, in het Vlaams dialect, “een pee stoven1” gezegd werd.

Ja, dat dialect, dat is me wat. Want als ik jullie in mijn dialect zou vertellen dat we “eiten en weuttelen” gaan eten, zou Luc zeggen dat er “erten en pekes” op het menu staan.

Nu mag iedereen dat van dat “twijfelen aan zekerheden” enigszins letterlijk nemen, maar anderzijds weet ik dat zelf niet zo goed, of het niet gewoon een bewijs zoeken is dat ik nog goed bij de mijnen ben.

Uitgelichte afbeelding:

    Gegenereerd met Artificiële Intelligentie – Image Creator in Bing (aangepast voor uitgelichte afbeeldingen).

____________________
1 Vlaams woordenboek

Het alternatief

Er was gisteren en vandaag een boekenverkoop aan de andere kant van Brussel. We overwogen om er naartoe te gaan, vandaag. Maar door die regenvoorspelling voor gisteren hebben besloten we dat toch maar een dag te vervroegen.

Bijkomend probleemke? Er waren al langer de werken in Leuven, er waren de werken aan de brug in Bertem, er waren ook al langer de werken aan het viaduct van Vilvoorde maar daar kwam nu nog bij dat er tijdens het weekend de oprit naar de ring afgesloten werd om er aan te werken. Niks erg, maandag zou die terug open zijn en er was een omleiding voorzien, waar óók werken aan de gang zijn.

Wat dachte? De afrit naar Nossegem zat overvol en wij reden rechtdoor. De afrit voor de voorziene omleiding zat overvol en wij reden rechtdoor. Want zo dokterde ik uit, via Google maps, dat we er zo en zo en via de A12 ook wel zouden geraken.

Maar wat deed Google maps? Die legde twee wegen naast elkaar en pas als we die afslag goed en wel voorbij waren zei die dat we de verkeerde hadden genomen.

Het resultaat was dat wij Brussel van binnen en van buiten hebben gezien, met veel gesakker en gezucht en kramp in mijn tenen -ik krom die namelijk bij stressig verkeer- om uiteindelijk aan de Van Praetbrug uit te komen waar ik ooit lang geleden zo vaak voorbij ben gekomen.

We zijn er geraakt. En mijn vrees dat het maar een boekenverkoopke van minimale omvang zou zijn was verkeerd. We vonden er tal van schatten.

En de prijs? Die mochten we zelf bepalen. Niet dat we daar ons profijt wilden mee doen. Want aangezien het “goede doel” klaar en duidelijk vermeld stond hebben we deze boeken wat duurder betaald dan normaal onze gewoonte is.

Er waren interessante boeken zoals ene van Léon Spilliaert, maar die had ik al, ene van Rik Wouters maar die had ik ook al. Maar ik vond er toch een die ik nog niet had: “Van Realisme tot Symbolisme”, met tal van schilders die ik nog niet kende.

En ik bracht drie opeenvolgende feelgoodromans mee die ik wel al had, maar in pocketvorm. De pockets zitten al in de doos voor de komende boekenmarkt. Maar het toevallige toeval wil dat ik die drie pockets net de voorbije week herlezen had.

En ik vond ook twee boeken voor Bollie. En Luc vond er een paar LP’s. Bovendien vonden we ook nog boeken voor een bezoeker van de boekenmarkt die ons gevraagd had om uit te kijken naar boeken over filosofen. Hopelijk wil hij ze hebben.

En dan wilden we in het terugkomen nog naar de spottersplaats of het spottersplatform gaan, maar toen regende het al en kwamen we maar naar huis met het ritme van vallende regendruppels en zwaaiende ruitenwissers.

De pee

Normaal gezien doen wij geen rommelmarkt buiten. Maar het weerbericht gaf mooi weer. Pas maandag zou het aanzienlijk koeler worden, wat ik ook al niet grappig vond.

Maar vandaag komt vóór maandag en zodoende zouden we vandaag een rommelmarkt gaan doen.

Toen ging het weer ons een pee stoven, want donderdag veranderde het KMI stiekem de weersvoorspelling. Het zou regenen. Eén dag! Uitgerekend vandaag.

We beslisten uit veiligheidsoverwegingen die rommelmarkt niet te doen. Een alternatief was echter wel snel gevonden.

Maar als het nu vanavond niet geregend heeft zal ik serieus de pee in hebben.

Uitgelichte afbeelding:

    Gegenereerd met Artificiële Intelligentie – Image Creator in Bing (aangepast voor uitgelichte afbeeldingen).



Niet aan zee

We reden gisteren niet naar zee. Oh nee. Omdat we zelfs met ons ellebogen konden voelen dat het een slecht idee zou zijn om met die zalige warmte in een auto in een file te gaan staan.

Waar mijn ellebogen het niet over hadden was over het feit dat ze het Oostende op zeker ogenblik zelfs zouden afsluiten1 omdat het centrum het verkeer niet meer kon slikken. Later werd dat bericht dan weer aangepast en konden de mensen Oostende weer in.

Veel van die toeriste zullen mogelijk wel tot zondag blijven, maar zelfs dan nog is het zomerse strand me te druk, de stad te overvol en de sfeer claustrofobisch.

Ik zou het, zoals gezegd, jammer vinden van een mooie dag die ik in een auto zou doorbrengen.

Deden wij dan zoveel meer. Neen, we bleven thuis, lazen wat, lummelden wat en genoten van het mooie weer. Want zaterdag zou er alweer kans op regen in zitten. En volgende week zou het gevoelig frisser worden.

Waarschijnlijk en hopelijk zijn we tegen volgende week dan weer wat viever, want hoe lang kan een mens luieren zonder het beu te worden?

____________________
1 Het Nieuwsblad

Eén mei

“Ons Heer is met de sossen” zei mijn vader wel eens meer op een eerste mei. En hij bedoelde dat het, volgens hem, altijd mooi weer was op één mei zodat de 1 mei optocht toch op een aangename manier kon doorgaan.

Wat ik als kind niet begreep was wat die sossen daarmee te maken hadden. De nonnen in de school hadden het over het feest van de arbeid.

Maar toen ik daarnaar vroeg kwam mijn moeder er tussen dat ik geen onnozele vragen moest stellen. Toch heeft mijn vader me toen een beetje uitgelegd over het hoe en waarom. Ik begreep het. Of toch in die mate dat ik vond dat het wel een beetje afdeed aan dat “feest van de arbeid” aangezien arbeid niet enkel door socialisten werd uitgevoerd.

Op een zekere manier had mijn vader gelijk. Ik heb eigenlijk heel weinig geweten dat het op één mei regende of minder mooi weer was.

Maar één mei heb ik altijd meer gelinkt aan het begin van iets, een belofte voor een komende zomer. Dat doet het nog steeds, net alsof ik op die dag eindelijk de winterse beslommeringen van mij af kan gooien.

In de Eifel werd gisteravond de meiboom geplant, dat vind ik ook een mooie traditie.

Maar het gezegde: “Op één mei legt elke vogel een ei” kreeg vorige dinsdag -29 april- een triest randje toen ik op een voetpad in Tienen een doodgereden meikever zag liggen. Een beetje vroeg natuurlijk, maar ik denk dat ook de vogels dit jaar wel vroeger aan de eieren begonnen zijn.

Ook raar maar waar, er zijn geen meiklokjes te zien waar ze andere jaren al het andere overwoekerden.

Een stomme bloempot

Toen ik het had over de “kuren over muren” had ik eigenlijk nog een kleine nevenkwestie meer moeten vertellen want er was namelijk nog de prent met een doodgewone bloempot.

Vanwaar die eigenlijk gekomen is, weet ik niet echt meer, maar het is wel zo dat hij qua formaat en kader wel bij de bloemenkaders paste.

Zoals gezegd was het een schilderij van een doodgewone bloempot met een plant er in. En ik wou eens met google gaan opzoeken wie de schilder daarvan was vooraleer hem ook ergens op te hangen, want ja, ik vond hem wel mooi.

Blijkbaar heb ik toch wel verstand van kunst. Het blijkt namelijk een afbeelding te zijn van de “Bloempot met Chinese bieslook” van Vincent Van Gogh1. Hopelijk gaat er nu niemand het eerste deel van deze paragraaf echt letterlijk nemen.

(Lees verder onder de foto)

De pot met bieslook hangt nu wel bij de bloemenkaders maar toch niet echt.

____________________
1 Van Gogh Museum

Page 1 of 444

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén