Ergens de voorbije week dacht ik aan een héél oude herinnering. Ik was bij mijn grootmoeder en ze ging melk halen. Ze nam haar melkkan en we liepen naar het einde van de straat, de grote poort van de boerderij door. Daar vloog ineens een erg grote hond op mij af, maar die hing vast, met een ketting aan de muur.

Later, bij het opgroeien liep ik wel meer door een grote poort een boerderij binnen. We haalden namelijk eieren bij een bevriende boer en daar was ook zo’n hond.

Jaren later zat er ook zo’n hond bij de ouders van mijn lief, al hing die niet vast aan een ketting maar zat achter een traliewerk, gemaakt van betonmatten. ’s Avonds moesten we binnenblijven want dan ging de poort dicht en mocht de hond vrij op het erf rondlopen.

Nog later vertelde onze dierenarts me over een hond die in een klein hok aan een ketting lag en er nooit mocht uitkomen. Het hok werd wel alle dagen oppervlakkig gekuist. Waarschijnlijk werden enkel … bah! De boerin had ook twee troetelhondjes en die mochten dan weer alles.

Al deze “waakhonden” waren Duitse herders geweest. Daar ben ik wel zeker van.

Als je dan ziet hoe het er nu aan toegaat … wat natuurlijk geen vrijgeleide inhoudt voor onbekenden die zomaar mee zouden willen spelen, laat staan binnenkomen.



Toen ik het volgend artikel1 las, dacht ik: “Nu wordt het hoog tijd dat ik er iets over schrijf, als ze zelfs mijn gedachten kunnen lezen.

____________________
1 Het Nieuwsblad